'Ik ben opgegroeid met: niet miepen, gewoon doorgaan.'
Politici worden bij bosjes bevangen door een burn-out. Partij voor de Dieren-leider-leider Esther Ouwehand kan er over meepraten. In Katwijk leerde ze ‘niet te miepen’. Tot het niet meer ging. Een gesprek over ontspannen door rockmuziek, opgroeien met bescheidenheid en de drang anderen scherp te houden.
Ineens wist Esther Ouwehand niet meer hoe ze moest oversteken. Ze stond aan de rand van het trottoir en dacht na: links kijken of er niets aankomt, rechts kijken.
Prinsjesdag 2014
,,Ik wist wat ik moest doen en toch lukte het me niet," zegt ze in het Algemeen Dagblad. ,,Ik kon niet meer inschatten hoe ver die auto van me weg was. Mijn hersenen functioneerden niet meer. Dus bleef ik maar staan. Gelukkig was ik nog wel zo helder dat ik de straat maar niet overstak.”
Het is eind 2015 en Ouwehand beseft dat het nu foute boel is. Al langer heeft ze last van vermoeidheid, maar het Kamerlid van de Partij voor de Dieren weigert het rustiger aan te doen. ,,Mijn vader was metselaar in de bouw. Hij stond elke dag om 6 uur op om naar zijn werk te gaan, ook al was zijn rug al kapot. En dan zou ik een burn-out hebben? Maar mijn huisarts was resoluut: ik moest verplicht thuisblijven. Daarvoor zeiden mensen ook al wel tegen me dat ik het rustiger aan moest doen, maar kon ik alleen maar denken: doe normaal.”
'Het was het raarste wat me ooit is overkomen: eerst kon ik alles en toen ineens niets meer'
Pas elf maanden later zou Esther Ouwehand weer terugkeren in de Tweede Kamer. Vertellen dat ze een burn-out had, deed ze destijds niet. ,,Ik voelde me heel kwetsbaar. Het was het raarste wat me ooit is overkomen: eerst kon ik alles en toen ineens niets meer. Op dat moment kun je niet overzien wat de gevolgen zijn. Later dacht ik: het is prima om er over te vertellen. Het kan je overkomen en je kunt er weer van herstellen. Inmiddels is dat taboe er wel van af. Nu komen politici er eerlijk voor uit.”
Het is niet het harde werken, benadrukt ze. ,,Hard werken is niet slecht. Het is dat je je rustmomenten niet kunt inplannen. Altijd komt er wel weer iets tussendoor. Daardoor loop je jezelf op een gegeven moment voorbij. Mijn vrienden weten het al lang: met Esther moet je niets van tevoren afspreken, want zij moet het toch weer afzeggen omdat er iets gebeurt in Den Haag. Bellen of ik vanavond tijd heb om samen te eten lukt nog wel, maar een afspraak maken voor over twee weken? Vergeet het maar. Het werk in Den Haag is totaal onvoorspelbaar.”
'Toen ik eenmaal thuis zat, werd het erger. Kreeg ik ineens hartkloppingen terwijl ik niets deed'
Heb je destijds hulp gezocht?
,,Ja en daar heb ik veel aan gehad. Toen ik eenmaal thuis zat, werd het erger. Kreeg ik ineens hartkloppingen terwijl ik niets deed. Maar mijn begeleider kon me geruststellen en vertelde dat dat juist een goed teken was. Dat de klachten altijd even erger worden omdat je lichaam ineens tot stilstand komt. Zij verbood me gewoon dingen. Dan zei ze: oké, je mag vanaf nu wel bezoek ontvangen, maar niet meer dan een uur per dag. Dus zat ik daar met een wekker op de bank. Of: vandaag mag je een uur wandelen, maar daarna moet je weer rusten. Heel langzaam bouwde ik alles weer op.”
Inmiddels ben je fractievoorzitter van je partij. Het is er niet rustiger op geworden.
,,Nee. Mijn werkweek is niet te plannen. Maar ik weet inmiddels wel hoe ik daarmee moet omgaan. Door mezelf te verplichten twee of drie momenten in mijn agenda te plannen dat ik bijvoorbeeld kan hardlopen. Ik heb geleerd die momenten af te schermen.
Prinsjesdag 2020
Als je dat niet doet, loop je een risico. Ik ben opgegroeid met het adagium: niet miepen, gewoon doorgaan. Misschien heb ik daardoor te laat onderkend dat dat alleen kan als je ook tijd neemt om je hoofd leeg te maken tussendoor. Als je bent opgegroeid in een plek als Katwijk, waar hard werken de norm is, moet je leren herkennen wat nog verantwoord is.”
Uit wat voor nest kom je?
,,Ik ben opgegroeid in een nieuwbouwwijk net buiten de oude kern van Katwijk. Mijn ouders werkten hard om mijn zus, broer en mij te kunnen laten studeren. En we gingen regelmatig naar de kerk, zoals veel mensen in Katwijk. Mijn ouders waren gelovig, maar we hoefden niet elke week mee.”