Als haar geliefde haar op één knie ten huwelijk vraagt, heeft Vivian (44) het hart niet om nee te zeggen. Nu is ze wanhopig op zoek naar een uitweg…
‘Ik kón gewoon geen nee zeggen. Niet op dat moment. Niet met al die blije, verwachtingsvolle gezichten om ons heen. En zeker niet met zijn ouders als getuigen. Het was nota bene op hun zestigjarig huwelijksfeest, misschien wel hun laatste feestje ooit. Mijn “nee” zou zo’n domper zijn, dat wilde ik niet op mijn geweten hebben.
Nee, mijn jawoord kwam niet voort uit mededogen voor Louis. Hem publiekelijk afwijzen was zelfs het eerste wat in me opkwam, toen ik tot mijn afgrijzen constateerde dat het geen grap was. Hoe haalde hij het in zijn hoofd? Hoe kon hij mij zo voor het blok zetten?! Ik kon die smakeloze ring wel uit zijn handen slaan.
Maar ik hield me in, omwille van mijn stokoude schoonouders, die zo aandoenlijk zaten te glunderen. Zij zaten in het complot, dat was overduidelijk, maar dat vergaf ik ze meteen. Zij zijn van de oude stempel en dachten waarschijnlijk echt dat ik niets liever wilde dan trouwen met hun zoon.
Ik zou Louis later de waarheid wel zeggen, dacht ik snel. En dan moest hij het maar aan zijn familie uitleggen. Dit was niet mijn schuld, ik had dit niet bedacht.
Met de wetenschap van nu vind ik het zo dom dat Louis en ik nooit eens een keer met elkaar over het huwelijk hebben gepraat. Op zich is het natuurlijk best essentieel om te weten hoe de ander daarover denkt. Maar er was nooit een aanleiding voor. Het feest van zijn ouders had de aanleiding kunnen zijn, maar die heeft Louis dus voor iets heel anders aangegrepen dan een serieus gesprek…
Dat zich een trouwlustig man in Louis schuilhield, had ik echt nooit kunnen vermoeden. Hij komt uit een behoorlijk conservatief milieu, maar zelf is hij enorm vrijgevochten, op het tegendraadse af. Als hij het gevoel heeft dat er iets van hem wordt verwacht, doet hij uit balorigheid vaak precies het tegenovergestelde. Dat is soms superirritant, maar als je eenmaal weet hoe het bij hem werkt, valt er prima mee te leven. Zeker voor mij: ik lap ook het liefst alle regels en conventies aan mijn laars. Vrijheid, blijheid!
Maar kennelijk is Louis’ autonome houding toch in zekere mate een pose. Een pose waar ik niet op tijd doorheen heb geprikt. Als ik ook maar enigszins het idee had gehad dat deze man het in zich had om mij ten huwelijk te vragen, dan had ik er geen enkel misverstand over laten bestaan: ik haat het huwelijk! Ik vind het een totaal onzinnig instituut.
Erger nog: ik ben ervan overtuigd dat het huwelijk geen bevestiging is van de liefde, maar die liefde juist langzaam doch zeker verstikt. Ik heb het zó vaak zien gebeuren; mensen die dolgelukkig en vol goede moed en bedoelingen in het huwelijksbootje stapten en dan uiteindelijk moesten bekennen dat het hun niet had gebracht waarop ze hadden gehoopt. Nee, natuurlijk brengt het huwelijk je niet wat er voor die tijd ook al niet was! En als het er al wel was, waarom ben je dan überhaupt getrouwd?
Goed, mijn mening. Ik weet dat die pittig is en Louis zou er, gezien zijn recentelijk aan het licht gekomen verlangens, waarschijnlijk flink van hebben gebaald, maar het had deze ellendige situatie in elk geval kunnen voorkomen.
Mijn aarzelende “ja” werd gevolgd door een oorverdovend gejuich en een lange, intense kus van Louis, waarbij ik nog net de neiging kon onderdrukken om mijn hoofd weg te draaien. Terwijl mijn toekomstige schoondochters ons verheugd om de hals vlogen, zag ik vanuit mijn ooghoeken dat mijn schoonvader en -moeder een traantje wegpinkten.
En toen ik nog niet eens bekomen was van de schrik, begon mijn “verloofde” al triomfantelijk allerlei mensen uit te nodigen: “Jullie zijn er toch wel bij hè?” Hij noemde zelfs al een trouwdag: “Ik dacht aan een vrijdag in september.” En met een vette knipoog naar mij: “Maar dat moet ik nog wel even met mijn aanstaande overleggen.”
Ik kreeg het stikbenauwd. Ik had het diezelfde avond nog met Louis willen afhandelen – snel en pijnloos, zeg maar – maar hoe meer mensen ons feliciteerden, hoe moeilijker ik het begon te vinden. Wat zouden ze allemaal niet van me denken? Wat een vreemde, labiele indruk zou ik maken. En hoe boos ik onderhuids ook was op Louis, ik begon het ook zielig voor hem te vinden. Hij straalde zo. Zo slordig kon ik toch niet met zijn gevoelens omgaan? Hoe vreemd hij mij op dat moment ook voorkwam, ik was toch dol op die man?
Ik besloot een beter moment af te wachten. Dat is nu zo’n vier weken geleden. Het betere moment heeft zich nog niet aangediend en Louis is genadeloos doorgegaan met de voorbereidingen van onze bruiloft. Ik ben me ondertussen alleen maar ellendiger gaan voelen. Wat ik overigens niet probeer te verbergen, want ergens hoop ik dat hij zal vragen waarom ik zo stilletjes ben, zodat we eindelijk dat gesprek kunnen voeren. Maar hij lijkt het niet te merken. Of hij wil het niet merken.
En die gedachte, dat hij mijn ellende willens en wetens negeert, benauwt mij nog het meest. Want die werpt allerlei ongemakkelijke vragen op. Gaat het hem wel om mij, om wie ik ben? Of wil hij gewoon een partner en een moeder voor zijn twee dochters? Interesseert hij zich wel voor mijn geluk? Of is dat voor hem ondergeschikt aan zijn verlangen om mij zijn vrouw te kunnen noemen? Zou dát dan de reden zijn dat hij mij op deze overrompelende manier ten huwelijk heeft gevraagd?
Hij wist dat ik niet zou kunnen weigeren als zijn ouders en dochters erbij waren. Misschien kent hij mij beter dan ik hem…Ik weet echt niet meer wat ik ervan moet denken. Het is hoe dan ook pijnlijk om dit soort verdenkingen te hebben. Ik bedoel, hij was echt wel mijn ideale man - en dat ik dit nu in de verleden tijd zeg, is nog veel pijnlijker…
Je moest eens weten wat ik allemaal al niet heb bedacht om onder de bruiloft uit te komen. Maar bijna alles wat ik kan bedenken, is erger dan de bruiloft zelf. Een nieuwe coronavariant - die later natuurlijk veel minder erg blijkt dan men aanvankelijk vreesde - is misschien nog de beste optie. Voor mij dan; de rest van de wereld zal het on– getwijfeld niet met mij eens zijn.
Een korte lockdown, precies rond de dag van ons huwelijk: o, wat zou mij dat goed uitkomen. Bijna dagelijks heb ik crisisoverleg met mijn beste vriendin, die eigenlijk niet snapt waarom ik zo ingewikkeld doe – “Je vond hem toch zo geweldig? Wat verandert een huwelijk nu wezenlijk? Jullie wilden toch al gaan samenwonen.”
Natuurlijk, ze heeft gelijk; Louis en ik leven al praktisch als man en vrouw. Maar zodra ik haar logica probeer over te nemen, crasht mijn systeem. Ik kan het niet, ik wil het niet! Ik voel me als een kat in het nauw en vrees voor de rare sprongen waartoe ik in staat ben als ik geen uitweg zie. De runaway bride; ik zie het al voor me.
Nee, dan sla ik een goed figuur… Mezelf gedwee naar het altaar laten leiden, wordt ‘m dus niet. Dan blijven er nog een paar opties over. De meest voor de hand liggende: het tegen Louis zeggen. Of onze relatie dat overleeft, hangt van zijn reactie af.
Reageert hij als de man die ik dacht te kennen – blijmoedig en begripvol – of reageert hij als die mij onbekende man die ten overstaan van zijn hele familie op een knie is gegaan? Ik vrees voor het laatste. In dat geval is er nog één optie over: heel hard wegrennen…’
Elke week het laatste nieuws ontvangen in je mailbox? Het beste van Nouveau.nl, Máxima en cultuur voor leuke vrouwen met stijl. Schrijf je in
- Getty Images