Voor leuke 40+ vrouwen met stijl

Kate (55): 'Als deze relatie mislukt, ben ik dakloos'

Kate wilde niet meer samenwonen. Maar omdat ze haar huur niet meer kon betalen, deed ze het toch: 'Als deze relatie mislukt, ben ik dakloos.'

man vrouw relatie omhelzing hug

Eigenlijk wilde Kate (55) niet meer samenwonen. Maar omdat ze haar huur niet meer kon betalen, deed ze het toch. Complicerende factor is dat haar vriend niets weet over haar penibele financiële situatie.

‘Afgelopen herfst ben ik bij Michel ingetrokken. Voor hem een belangrijk moment. Sinds zijn scheiding heeft hij veel vriendinnen gehad, maar bij geen van hen had hij het gevoel gehad een volgende stap te willen zetten. Dat hij dit bij mij wel had, zag hij als het bewijs dat onze relatie toekomst heeft, dat onze liefde echt is.

Hoe anders sta ik erin. Want als je het mij vraag, is onze liefde allesbehalve echt. Aan de oprechtheid van Michels gevoelens twijfel ik niet hoor, maar dat maakt het juist zo schrijnend. Nee, het zijn mijn gevoelens die op z’n zachtst gezegd nogal ambivalent zijn.

Het komt erop neer dat ik nooit met Michel zou zijn gaan samenwonen als de omstandigheden mij er niet toe hadden gedwongen. Ik zette helemaal geen bewuste stap in onze relatie, ik maakte een noodsprong.

Dat is op zich al triest genoeg. Maar dat Michel niets weet over mijn benarde situatie, maakt het nog vele malen pijnlijker. Ik voel me een ongelooflijke bedriegster. Ik had hem natuurlijk veel eerder moeten inlichten. Maar hoe doe je dat? Ik wilde niet dat hij mij zou gaan verdenken van bijbedoelingen, ik wilde het zuiver houden tussen ons.

Ja, dat klinkt cynisch. Veel zuiverder was het geweest als ik hem gewoon eerlijk had verteld over mijn financiële nood. Dat ik niet wist hoelang ik mijn huur nog zou kunnen betalen. Ja, dat was dan misschien wel een issue geworden tussen ons, maar het zou wel ruimte hebben gecreëerd, ruimte waarin ik had kunnen onderzoeken wat ik nu werkelijk voor hem voel.

Want het is nu ook weer niet zo dat ik Michel alleen maar gebruik. Nee, onder al die gevoelens van angst, paniek, verwarring en schuld gaat wel degelijk iets van liefde schuil – ik bedoel, ik viel wel echt op hem, anders zou het echt niet tot een relatie zijn gekomen tussen ons.

Maar hoe diep mijn gevoelens gaan, en of die toekomstbestendig zijn? Ik zou het niet weten. Het feit dat ik niet uit vrije wil met deze man in één huis woon, maakt het er overigens niet beter op. Ik voel me soms zó boos, zó wrokkig – terwijl die arme ziel er helemaal niets aan kan doen.

Over geld hebben Michel en ik het nooit. Gelukkig maar, ik kan absoluut niet liegen; als hij een beetje zou doorvragen, zou binnen de kortste keren de hele waarheid aan het licht komen. Dat het huis waarin ik hiervoor woonde niet mijn eigendom is bijvoorbeeld.

Blijkbaar kon Michel zich niet voorstellen dat een vrouw zoals ik – vijftiger, hoogopgeleid, goede baan – een huis zou húren. En ik heb hem nooit uit die droom geholpen, want zijn aanname kwam mij wel goed uit. Toen hij vroeg wat ik met mijn huis ging doen als we eenmaal onder één dak woonden, zei ik dat expats waarschijnlijk bereid zouden zijn het voor veel geld te huren.

Dat was niet gelogen; de expats die er nu in wonen, betalen meer dan ik ooit heb gedaan. Maar dat dat geld niet op mijn rekening binnenkomt, weet Michel niet. En zolang ik bijdraag aan de onkosten van ons gezamenlijke leven en we de dingen kunnen doen die we willen doen, hoeft hij er ook niet achter te komen.

Op zich verdien ik meer dan genoeg. Als ik na mijn scheiding direct een huisje had gekocht of voor een redelijk bedrag iets had kunnen huren, was er geen vuiltje aan de lucht geweest. Maar het eerste heb ik niet gedaan en het tweede bleek onmogelijk. Als ik toen had geweten hoe hard de prijzen van koopwoningen zouden gaan stijgen, had ik het wel geweten. Maar alles wat toen nog binnen mijn bereik lag, vond ik niet goed genoeg. Zo arrogant! Nou, daar ben ik goed voor gestraft.

In de periode dat ik er nog op durfde te hopen dat ik op een gegeven moment wel iets leuks en betaalbaars zou vinden, logeerde ik bij vrienden. Maar na een tijdje snakte ik zo naar mijn eigen stekje, naar privacy, dat ik iets fatalistisch kreeg: nou oké, dan gaat mijn geld maar op, dan moet ik straks maar op een houtje bijten, dat zien we dan wel weer.

En zover kwam het dus. Mijn bankrekening klonk iedere maand een stukje meer in, hoe zuinig ik ook probeerde te leven. Een stevige loonsverhoging, die ik ondanks mijn afwezige onderhandelingsskills had weten af te dwingen, gaf wat respijt, maar kon het tij niet keren. Na vijf jaar en zeven maanden waren mijn reserves he­le­maal op. Als er niet heel snel een oplossing zou komen, stond ik op straat.

Ik vind het nog altijd raar dat Michel niets heeft gemerkt van mijn paniek in die periode. Ik kon maar aan één ding denken en ik had vreselijke angstvisioenen. Als we samen door de stad liepen en we kwamen een dakloze tegen, dan begon ik te zweten en te hyperventileren – ik zag mezelf daar gewoon al lopen.

Intussen scande ik koortsachtig de omgeving op plekken waar ik droog en enigszins veilig zou kunnen overnachten. Ook zoiets raars: je hele leven ga je ervan uit dat dakloosheid iets is wat jouw soort mensen nooit zal overkomen en dan ineens is de mogelijkheid zo reëel dat je je al een dakloze voelt, een ander soort mens dus eigenlijk.

Het scheelde op sommige momenten niet veel of ik had mijn hart bij Michel uitgestort. Maar ik was zo bang voor zijn reactie dat ik me inhield. Ik voelde me zo’n ontzettende loser, zijn minachting kon ik er niet bij hebben.

Mijn waardigheid is intact gebleven. Vlak voordat de nieuwe maand zou aanbreken en ik voor het eerst de huur niet zou kunnen overmaken, verraste Michel me met een heerlijk ontbijt op bed. Hij wilde iets met me bespreken, zei hij. Het was of ik wist wat hij ging zeggen, want het woord ‘samenwonen’ was nog niet over zijn lippen gekomen, of ik voelde een ongelooflijke opluchting door mijn hele lichaam stromen.

Ik sloeg mijn armen om hem heen en verborg mijn gezicht in zijn nek, zodat hij mijn tranen en gekke grimassen niet zou opmerken. Mijn versnelde ademhaling en ongecontroleerde zuchten merkte vielen hem wel op, maar die interpreteerde hij als het antwoord waar hij op had gehoopt – en meer.

Niet eerder hebben we zó intens gevreeën als die dag. Ik geloof dat we de hele dag niet uit bed zijn gekomen. We hebben er verder ook helemaal geen woorden meer aan vuil gemaakt. Met die ene vrijpartij was de zaak beklonken. Ik zou zo spoedig mogelijk bij hem intrekken.

De eerste weken liep ik op wolken. Ik was gered! De maand huur die ik nog moest betalen, wilde een lieve vriendin, die wél op de hoogte was van mijn situatie, mij met liefde voorschieten. Ik zou haar binnenkort toch makkelijk weer kunnen terugbetalen.

Ineens voelde alles makkelijk en licht – feestelijk bijna. Ik hoefde er daarom geen enkele moeite voor te doen om Michel en al onze vrienden en familie te doen geloven dat ik ontzettend verliefd was en samenwonen een droom was die uitkwam.

De terugslag kwam toen een andere vriendin, die iets minder goed op de hoogte was, er niet zo subtiel uit flapte: ‘Goh, dat jullie nú al gaan samenwonen. Ik zou er niet aan moeten denken.’ Ik voelde me betrapt. Nee, dacht ik beschaamd, ik moet er eigenlijk ook niet aan denken.

Toch heb ik het plan doorgezet. Wat moest ik anders? Ik voel me verschrikkelijk slecht en hypocriet. En gevangen, afhankelijk, overgeleverd aan de genade van Michel, hoewel hij zich daar niet van bewust is – wat me dan weer irriteert en enorm beangstigt tegelijk.

Een giftige mix van emoties. Maar toch, als ik alles bij elkaar optel, is het nog altijd beter dan dakloos.’

De namen in dit artikel zijn gefingeerd.

Elke week het laatste nieuws ontvangen in je mailbox? Het beste van Nouveau.nl, Máxima en cultuur voor leuke vrouwen met stijl. Schrijf je in

Openhartig
  • Getty Images