Voor leuke 40+ vrouwen met stijl

Britta (51): 'Kerst voelt als één grote verplichting'

Terwijl haar familie staat te trappelen om weer een ouderwetse pre-corona¬kerst te vieren, wil Britta (51) niets liever dan in het vliegtuig stappen om tot na oud en nieuw van de radar te verdwijnen.

vrouw geen zin in kerst

Terwijl haar familie staat te trappelen om weer een ouderwetse pre-corona­kerst te vieren, wil Britta (51) niets liever dan in het vliegtuig stappen om tot na oud en nieuw van de radar te verdwijnen.

‘Ik weet hoe ondankbaar en kil het klinkt. Massa’s mensen zien huizen­hoog op tegen de feestdagen omdat ze niemand hebben om die mee te vieren. En dan zit ik – een gelukkig getrouwde vrouw met twee fantastische kinderen en een uitgebreide familie – te verkon­digen dat ik na Sinterklaas het liefst in een donker holletje wil wegkruipen om pas weer tevoorschijn te komen als de kerstbomen zijn afgevoerd en de feestverlichting is gedoofd.

En dat nota bene na twee coronakerstfees­ten. Mogen we eindelijk weer samenkomen, is het nog niet goed... Zo ongeveer luidde ook de reactie van mijn man toen ik waagde te opperen dat we het dit jaar misschien eens een beetje anders zouden kunnen doen. Samen op reis bijvoorbeeld? Vrienden van ons doen dat al jaren. De eerste keer vond hun familie dat lastig, maar inmiddels accepteren ze het als een gegeven.

‘Een béétje anders?!’ zei mijn man ver­schrikt. ‘Doe normaal. Dat kunnen we écht niet maken hoor! Iedereen rekent op ons.’ Je begrijpt, mijn revolutionaire voorstel is niet verder gekomen dan de eerste ronde. Zonder interventie van een hogere macht – of mijzelf – staat mij een oude, vertrouwde, luidruchtige en dodelijk vermoeiende pre-coronakerst te wachten.

Eén dag met zijn familie en één dag met mijn familie. Al zolang Julian en ik samen zijn, en dan heb ik het over decennia, vieren wij kerst zoals iedereen dat doet. En al even lang staat me dat tegen. Als je me vraagt waarom, kan ik wel duizend redenen noemen.

Een aantal daarvan is inmid­dels verjaard. Het slachtoffergedrag van mijn moeder bijvoorbeeld, die altijd veel te veel werk van het diner maakte, daarbij stelselmatig elke vorm van assistentie weigerde en dan volledig uitgeput aan de dis neerzeeg om zielig te beweren dat ze altijd alles alleen moest doen. Het haalde het bloed onder mijn nagels vandaan.

Ook de autoritten van en naar de wederzijdse ouders zijn gelukkig niet meer aan de orde. Ik zag daar altijd vreselijk tegenop vanwege de hysteri­sche drukte op de snelwegen en het feit dat ik, ondanks mijn halve nachtblind­heid, elk jaar weer gedwongen was om ons gezin door het donker naar huis te loodsen omdat mijn man, zijn goede voornemens en beloftes ten spijt, toch weer net te diep in het glaasje had gekeken.

Al enkele jaren vieren we beide kerst­dagen bij ons thuis. De ouders van mijn man hadden er geen ruimte meer voor na hun verhuizing naar een seni­orenflat en na het overlijden van mijn moeder vond ik mijn ouderlijk huis geen fijne plek meer voor een fami­liebijeenkomst – zo leeg en verlaten. Daarbij is mijn vader niet bepaald de beste gastheer.

Met deze nieuwe kerstorde kwamen er natuurlijk andere vermoeienissen. Zoals de drukte, om niet te zeggen totale chaos in huis – de familie van mijn man is behalve groot ook erg luid­ruchtig én vruchtbaar, dus elk jaar zijn er weer meer gasten. En natuurlijk de gigantische hoeveelheid werk, wat niet zozeer in het boodschappen doen en koken zit – mijn schoonzussen nemen zoveel drank en gerechten mee dat we er ook de dag erna nog een konings­maal aan hebben –, maar vooral in het verbouwen van ons huis.

Ons woon­kamermeubilair moeten plaatsmaken voor een extra lange eettafel en onze werkkamers en zolders moeten worden getransformeerd tot logeerkamers. En dan heb ik het nog niet gehad over het schoonmaken, waar ik zeker tot in het nieuwe jaar zoet mee ben.

Een constante in dit alles zijn de erger­nissen. Mijn ouders en broers, bijvoor­beeld, hebben in mij altijd de ideale bliksemafleider gezien. Om hun eigen issues maar niet onder ogen te hoeven komen, richten ze al hun kritische aandacht op mij. Zit ik nu nog steeds in die vervelende baan? Heb ik nu nog niet om loonsverhoging gevraagd? Doe ik eigenlijk nog weleens iets aan sport? En hoe staat de zaak van Julian ervoor? We zijn toch wel goed ver­zekerd hè? Ga ik nog steeds om met die lastige vriendin?

Het patroon is zo diep ingesleten dat ik het heel lang niet zag, totdat ik mezelf enkele kersten geleden hoorde snauwen: ‘Zullen we het voor één keer eens niet over mij hebben!’ Ik schrok er zelf van. Maar wat een eyeopener was het. Dáárom was ik altijd zo moe na een kerstdiner! Dáár kwamen die gespannen schouders vandaan!

Ik was altijd op mijn hoede. Want al was de sfeer nog zo vredig, er hoefde maar iets te gebeuren of ik kreeg de volle laag. Ik voelde me niet veilig bij de mensen die het dichtst bij me staan.

Helaas is er ondanks dit inzicht niets wezenlijk veranderd. De keren dat ik het bespreekbaar probeerde te maken, was alleen mijn moeder bereid serieus te luisteren. Mijn vader en broers pro­beerden het weg te lachen en noemden me overgevoelig.

Tegenwoordig probeer ik het gesprek zo snel mogelijk een andere kant op te sturen als ik merk dat de pijlen zich weer op mij richten. Echt ontspannen kan ik dus nog steeds niet als mijn vader en broers in de buurt zijn.

Gesprekken langs vervaarlijke afgron­den leiden is een skill die ik ook paraat hou op de dag dat mijn schoonfamilie er is. Voor alle duidelijkheid: ik ben dol op ze. Het is een warmbloedige familie met een enorme betrokkenheid bij allerlei maatschappelijke thema’s. Helaas zijn de afzonderlijke leden het vaker niet dan wel met elkaar eens...

Heus, ik heb niets tegen een stevige dis­cussie op zijn tijd, maar als er niet wordt ingegrepen door een buitenstaander – lees: mij – is mijn schoonfamilie doorlo­pend aan het bakkeleien. Zelf nemen ze het niet zo zwaar, even goede vrienden na een fikse woordenwisseling, maar ik vind het verre van gezellig of feestelijk, en behoorlijk uitputtend.

Kortom, genoeg argumenten voor een kerstreisje naar de Caraïben. Helaas is manlief er niet gevoelig voor. Hij vindt dat ik blij moet zijn met zo’n grote familie en dankbaar dat we een fijn huis hebben waarin voor iedereen plaats is.

Hij vindt ook dat we het aan onze nog levende ouders verplicht zijn om ze een zo comfortabel en gezellig mogelijke kerst te bezorgen en als we onszelf daarvoor een beetje moeten wegcijfe­ren, dan is het zo. Zo weet hij lekker in te spelen op mijn schuldgevoel...

Maar zo simpel werkt het niet meer bij mij, merk ik. Ik hou van mijn familie, maar het is mijn huis, mijn tijd, mijn energie, mijn kerst. Waarom zou ik dat allemaal lijdzaam inzetten voor anderen? Zij hebben toch ook een ver­antwoordelijkheid? Zij zouden er toch zelf ook voor moeten zorgen dat ze een fijne kerst hebben? Dat kan toch niet allemaal van mijn man en mij komen? Dat wij ons huis ter beschikking stellen, betekent toch niet dat wij ook onszelf ter beschikking stellen?

Hoe meer ik erover nadenk, hoe opstandiger ik word. Ik wil mijn kerst terug! Ik wil het gevoel hebben dat ik er iets over te zeggen heb, dat ik keuzes heb. Want daar zit ’m de crux. Dat hele kerstfeest voelt als één grote verplich­ting.

Maar wat ik me inmiddels ook reali­seer, is dat die verplichting vooral tussen mijn oren zit. Uiteindelijk ben ik het namelijk toch echt zelf geweest die zich al die jaren heeft geconformeerd aan de familietraditie. En hoe gek het ook klinkt, dat is een gedachte die lucht geeft. Want als ik ervoor kan kiezen me te conformeren, kan ik er ook voor kiezen dat niet te doen...

Ik zou bijvoorbeeld op kerstavond in mijn eentje of met een vriendin naar de nachtmis kunnen gaan, in plaats van de eerste lading gasten van hapjes en drankjes te voorzien. En waarom zouden we niet eens een keer iets ondernemen met z’n allen, een flinke boswandeling of zo, in plaats van de hele dag binnen te zitten praten?

Ook zou ik kunnen overwegen om niet alle kamers in huis op te offeren. Als ik mijn werkkamer kan behouden, hou ik letterlijk wat ruimte voor mezelf en kan ik me, in plaats van voortdurend de vrede proberen te bewaren, stilletjes terugtrekken als een discussie weer eens uit de hand dreigt te lopen. Laat ze het lekker zelf uitzoeken. Ik maak me geen illusies, rustiger zal mijn kerst niet worden. Maar wie weet kan ik er zo toch nog iets van maken dat lijkt op een feest – míjn feest.'

De namen in dit artikel zijn gefingeerd.

Elke week het laatste nieuws ontvangen in je mailbox? Het beste van Nouveau.nl, Máxima en cultuur voor leuke vrouwen met stijl. Schrijf je in

Openhartig
  • Getty Images