Voor leuke 40+ vrouwen met stijl

Hadassah de Boer over mantelzorg: 'Mijn boze stiefmoeder werd ineens zacht, lief…'

Mantelzorg, daar kun je soms simpelweg niet omheen. Zoals presentatrice Hadassah de Boer: 'Mijn boze stiefmoeder werd ineens zacht, lief…'

Hadassah de Boer 2017

Veertig jaar lang voelde Hadassah de Boer een enorme afkeer van de vrouw van haar vader. Dat veranderde toen ze noodgedwongen mantelzorger werd.

Door Esther Goedegebuure

Op de dag dat presentatrice Hadassah de Boer (1971) vijfenveertig wordt, valt haar ineens op dat haar vader wel erg verward is. Hij weet niet meer dat ze een afspraak hebben, hij weet niet meer dat hij van plan was om op vakantie te gaan, terwijl de kaart van Frankrijk op tafel ligt, en hij weet niet meer dat de thuiszorg zal komen om een infuus te plaatsen bij zijn vrouw Trix, die dan al een aantal jaar de ziekte van Alzheimer heeft.

Hij zorgt voor haar en vindt dat dat nog heel best gaat. Hij is tenslotte dokter. Het duurt niet lang of het wordt duidelijk dat Hadassahs tachtigjarige vader Guus de Boer ook aan dementie leidt.

En dan breken er pijnlijke en intensieve jaren aan, waarin Hadassah en haar broer Hajo, mede vanwege de gebrekkige mogelijkheden in de professionele hulpverlening, steeds meer zullen mantelzorgen voor hun vader én zijn echtgenote.

Een vrouw met wie hij, op het moment dat hij in 2021 over­lijdt, meer dan veertig jaar getrouwd is geweest en voor wie Hadassah al die tijd een sterke afkeer heeft gevoeld.

Hadassh en Hedy

Hadassah is niet alleen de dochter van psychiater Guus de Boer, maar ook van Hedy d’Ancona. Moeder Hedy verlaat Guus tot zijn grote verdriet als Hadassah vier jaar oud is. Na een jaar komt als een wervelwind Trix in hun leven. Ze trekt samen met haar twee dochters in het ouderlijke huis van Hadassah en haar broer Hajo en drukt met haar over­rompelde, dwingende persoonlijkheid vanaf de eerste dag een stempel op het gezin. Trix steekt haar pittige mening niet onder stoelen of banken en heeft voortdurend scherpe kritiek.

Opeens een stiefmoeder

Vooral op Hadassah, die volgens Trix te aanwezig, te vrij, te verwend, te opvallend, te bijdehand en te wijsneuzerig is. Trix geneert zich niet om tegen haar stiefdochter uit te vallen of lelijke dingen over haar te zeggen. Ook waar Hadassah bij is laat ze zich rustig ontvallen dat ‘dat kind al net zo’n ouwehoer is als haar moeder’.

Als Hadassah het over Trix heeft, noemt ze haar nooit bij haar naam, maar heeft ze het altijd over ‘de vrouw van mijn vader’. Een omschrijving die het nu geschopt heeft tot de titel van een boek.

Alzheimer

Noem het cynisch, maar de aanleiding voor dat boek dat ze schreef over het alzheimerproces van haar vader en haar stiefmoeder, was Hadassahs eigen angst voor vergeetachtigheid.

‘Ik was helemaal niet van plan om een boek te schrijven,’ vertelt ze in haar huis in Amsterdam. ‘Maar omdat er zulke gekke dingen gebeurden en ik mijn eigen geheugen wantrouwde, begon ik dingen op te schrijven of in te spreken op mijn telefoon. Dat dossier heette ‘Papa’. Een paar van die stukjes stuurde ik naar mijn broer.

Die zei: ‘Kaft erom en klaar.’ Omdat ik zijn oordeel altijd serieus neem, ging ik door met schrijven. Niet alleen over mijn vader, maar ook over mijn jeugd. Tijdens dat schrijven merkte ik dat het steeds meer over Trix ging. Ik dacht dat ik hoe het tussen ons zat had los­gelaten, maar niets bleek minder waar.’

De Vrouw van mijn vader is behalve een boek over alzheimer en mantelzorg ook een boek over de pijnlijk slechte relatie tussen stiefmoeder en stiefdochter. Heb je hier ooit met Trix over gesproken?

‘O nee, dat zou helemaal niet mogelijk geweest zijn. Ik was veel te bang voor haar, als voor de boze stief­moeder in de Disneyversie van Sneeuwwitje. Daar deed ze me ook altijd aan denken, met haar donkere haar en ogen. Ze had zo’n zelfde zwarte en harde energie.

Al vanaf mijn zesde was ik blootgesteld aan haar grillen en ik ben altijd op mijn hoede gebleven. Bang dat ik iets zou zeggen dat haar toorn kon wekken, of een lelijke opmerking kon losmaken.

Daarnaast had Trix een enorm bord voor haar kop. Ik vraag me weleens af of zij zelf zou hebben gezegd dat wij een ‘slechte’ relatie hadden. Pas veel later ontdekte ik dat er meer mensen waren die grote moeite met haar hadden, dat ook haar eigen dochters een gecompli­ceerde relatie met haar hadden.’

Kwam je helemaal niet in verzet?

‘Zeker, toen ik klein was, kon ik weleens een driftbui hebben. Maar ik weet niet of het voor hen duidelijk was dat dat met haar te maken had. Ik belde weleens huilend mijn moeder, dan vroeg ik of ze me kwam halen.

Dat deed ze overigens niet, uit overtuiging, om geen tweespalt te zaaien. Ze wist dat ik niet werd mishandeld, dat mijn vader dol op me was en dat we in dat gezin ook goede dingen met elkaar deden. En ze wist dat ik mijn broer had. We moesten er van haar mee leren omgaan.

Ook Hajo vond haar een vreselijk wijf, maar had minder last van haar. Ze was op hem ook niet zo jaloers. Ze was een feminist, maar zag gek genoeg veel vrouwen als een bedreiging en mij, als dochter van mijn vader, al helemaal.

Tussen mij en mijn broer ontstond door deze gemeenschappelijke vijand een sterk bondje. Ik genoot er ook wel van om samen met hem over haar te lachen of te roddelen. Ze was zo’n karakter, ze was ook ‘the one we loved to hate’.’

Ging je nooit klagen bij je vader?

‘Ik had een groot verantwoordelijkheidsgevoel voor het geluk van mijn vader. Hij was verlaten door mijn moeder; ik vond hem zielig, wilde hem beschermen. De enige keer dat ik hem heb zien huilen was om die scheiding. Ik was bang dat als ik zou zeggen wat ik van haar vond, ik hem daarmee een klap in zijn gezicht zou geven.

Bovendien was ik bang dat ze dan ruzie zouden krijgen over mij, dat Trix boos op hem zou worden. Dat gebeurde weleens, dan verweet ze mijn vader dat ik verwend was. Dat vond ik altijd vreselijk voor hem.’

Offerde je jezelf daarmee niet te veel voor hem op?

‘Misschien. Maar doen niet heel veel kinderen dat? Als kind reken je jezelf heel veel aan. Net als alle kinderen wilde ik mijn ouders gelukkig maken, was ik loyaal aan ze.’

Zag je vader het zelf niet?

‘Nee, hij was er echt een beetje blind voor. Of hij zag het misschien, maar stopte het weg. Hij was psychiater, maar niet iemand die makkelijk zijn eigen gevoelens kon uiten. Later, toen ik wat ouder was en wat vaker alleen met hem, spraken we er weleens over. Maar dan bleek dat hij zich toch veel dingen anders herinnerde, of het gewoon echt niet zo in de gaten had gehad.

Mijn vader was een lieve man die zich veel liet aanleunen. Bovendien gaf haar jaloerse, bezitterige karakter hem ook wat hè. Zij bood hem daarmee, anders dan mijn moeder, totale zekerheid. Haar verpletterende karakter vond hij ook heel leuk. Ze was ondernemend en reislustig, ze was geïnteresseerd in opera en wijn. Hij vond het waarschijnlijk allemaal heerlijk.’

Is je blik op de relatie met je vader door het schrijven van dit boek veranderd?

‘Meer mannen van die generatie kozen voor de makkelijkste weg, die van de minste weerstand en dus voor zo’n relatie waar toch ook een sterke afhankelijkheid in zat. In de jaren zeventig waren ouders lang niet zo bezig met kinderen als wij nu, ze hadden minder empathie voor het kind.

Het was ook doodnormaal dat ik maar eens in de twee weken een weekend daar logeerde, terwijl we in dezelfde stad woonden. Ik heb me er wel over verbaasd, zeker omdat hij psychiater was.

Maar het zit niet in mijn karakter om in oud zeer te blijven hangen. Mensen van mijn leeftijd die nog steeds boos zijn over vroeger, daar heb ik altijd een beetje mee te doen.

Guus hield heel veel van mij, tussen ons zat het goed, ik neem hem niets kwalijk. Door het schrijven van het boek zag ik ook wat hij zocht en vond in dat huwelijk.

Ik zag tijdens hun ziekteproces dat ze echt bij elkaar hoorden. Toen ze niet meer in hun eigen huis konden wonen, hebben we hemel en aarde bewogen om voor hen samen een plek te vinden.

Trix was toen ongeveer op haar slechtst: wantrouwig, agressief, onhandelbaar. Maar wat ik ook van haar vond, die twee hoorden bij elkaar. Het was een hele klus om ze samen opgenomen te krijgen in één kamer.

Zoals je vaker hoort en leest, hebben ook wij ondervonden hoe weinig goeie opvang er is, helemaal als je het niet zelf kunt betalen. Het is absoluut niet vanzelfsprekend dat een echtpaar samen kan worden opgenomen. Maar mijn vader kon geen dag zonder haar, dat maakte hem doodongelukkig.

Lang dacht ik: er zijn toch leukere vrouwen? Ik had hem weleens mee uitgenomen, naar de Kring, dan kwamen de vrouwen op hem af als vliegen op stroop. Ik vónd dat leuk! Dan hoopte ik dat hij ooit nog eens een ander zou krijgen. Maar op het laatst heb echt begrepen dat hij van haar hield.’

Toen je vader in 2021 overleed moest je zorgen voor die vrouw, aan wie je zo’n hekel had.

‘In het begin van het alzheimerproces werd Trix nog veel lastiger dan ze al was. Tegen iedereen hoor, maar ze noemde mij geregeld trut en rotmeid. Maar ach, als iemand met een idioot kinderbrilletje op en kleren onder de vlekken tegen je staat te schreeuwen, voel je eerder empathie dan woede opkomen.

Het gekke is: opeens veranderde het. Ze werd zachter, liever, ook tegen mij. Ze was altijd naar alles en iedereen wantrouwig. Nu heeft ze het volste vertrouwen in mij. Dat is een heel bijzondere gewaarwording. En ook heel aandoenlijk.

Als ik binnenkom, begint ze te stralen en te zingen. Ik mag haar aanraken en haar jas aandoen, ze pakt mijn arm. Dat is waanzinnig. Sommige mensen zeggen dan: maar het is toch Trix niet meer? Maar voor mij is het fijn.

Weet je waarom ook? Ik zie nu iets wat mijn vader waarschijnlijk ook zag. Dat was waarom hij van haar hield. Zij adoreerde mijn vader, ze is waarschijnlijk ook echt heel erg lief voor hem geweest. Daar maak ik nu voor het eerst kennis mee.

Daarmee is het ook een manier om weer dichter bij mijn vader te staan. Al is hij wel heel ver weg. Hij is zo heel langzaam weggegleden, het afscheid was traag en lang. Hij werd steeds stiller, heel treurig.

In het geval van Trix ben ik door de alzheimer juist veel dichterbij gekomen. Het is een afschuwelijke ziekte, maar als ze was doodgegaan aan iets anders en deze fase nooit was aangebroken, had ik nu zeker nog wrok gevoeld. Als je me tien jaar geleden over Trix had gesproken, had ik veel meer haat geuit.

Door dat proces van haar dementie ben ik dat gevoel echt helemaal kwijt­geraakt. Als ik haar nu zie, voel ik liefde. Van haar kant, maar ook van de mijne. Daarom heb ik ook echt de behoefte om af en toe bij haar te zijn. Niet omdat ik iets wil goedmaken. Ik wil iets inhalen.’

Elke week het laatste nieuws ontvangen in je mailbox? Het beste van Nouveau.nl, Máxima en cultuur voor leuke vrouwen met stijl. Schrijf je in

Interviews
  • Brunopress