Voor leuke 40+ vrouwen met stijl

Arnon Grunberg: 'Indien mogelijk wil ik mensen helpen'

Mannenfluisteraar Cisca Dresselhuys in gesprek met schrijver Arnon Grunberg: 'Indien mogelijk wil ik mensen helpen.'

 Arnon Grunberg on December 17, 2021

Goede boeken schrijven en mensen helpen waren altijd zijn levensmissies. Maar tegenwoordig vindt schrijver Arnon Grunberg (52) een goede vader zijn, tot zijn eigen verrassing, minstens zo belangrijk. ‘Toen mijn moeder nog leefde, was er bij mij niet echt ruimte voor een kind.’

Cisca Dresselhuys in gesprek met Arnon Grunberg

Arnon over zijn moeder

Over zijn moeder Hannelore Klein heeft hij veel geschreven en gespro­ken in interviews (onder andere in 2010 in Nouveau). Lang was ze de belangrijkste vrouw in zijn leven.

‘Toen ik klein was, was ik altijd waar zij was. Toen ik later in New York woonde, belde ik haar elke dag’. Inmiddels is ze al weer acht jaar geleden overleden en is er veel veranderd.

Hij heeft een stabiele relatie en een kind. Jaren geleden zei hij al dat hij dat pas zou durven als z’n moeder was overleden. Zoontje Alyosha kreeg hij twee jaar geleden met auteur Niña Weijers. En hoewel Niña en hij niet samenwonen, is hij zeer betrokken bij de opvoeding. De helft van de tijd woont hij in New York, de andere helft in Amsterdam, bij moeder en zoon.

Er is dus een leven vóór en na z’n moeders dood. ‘Nu vind ik het heel jammer dat zij Alyosha niet gekend heeft, wat zou ze dol op hem zijn geweest. Maar toen ze nog leefde, was er bij mij niet echt ruimte voor een kind. Mijn moeder en ik waren heel sterk met elkaar verbonden, ik was een echt moederskind.

Ze was erg kritisch op m’n vriendinnen, die zelden of nooit haar goedkeuring konden wegdragen, behalve als ze ‘ex’ waren. Met mijn ex Marianne heeft ze een heel goede relatie gekregen. Die was heel zorgzaam en hield altijd in de gaten hoe het met mijn moeder ging. Nu woont ze met haar zoon in mijn moeders huis.

Niña heeft mijn moeder nooit gekend. Eigen­lijk wel rustig; met haar kon ik dus echt een nieuw bestaan opbouwen, niet gehinderd door mijn moeders oordeel. Ik was altijd erg bang voor haar dood. Zou ik dat wel aankun­nen, hoe zou mijn leven er daarna uitzien? Dan moest ik mijn eigen moeder worden, zo voelde het, helemaal op mezelf aangewezen.

Het zorgen voor mezelf gaat me best goed af; ik manoeuvreer heel handig heen om de dingen die ik niet kan. Dat doe ik eigenlijk altijd al. Ik kan bijvoorbeeld niet goed koken, dan ga je dus buitenshuis eten of je bestelt iets. Heel veel kun je kopen of uitbesteden. Toen mijn moeder eenmaal overleed, viel het, vreemd genoeg, bijna mee.

Ik was niet bij haar in het zieken­huis en m’n zus ook niet. Ik moest uit München komen. Toen ik in Amsterdam aankwam, was ze al overleden. Ik denk dat dat goed was, ze had vast niet kunnen sterven met ons erbij.

Daarna kwam er een ontspannen gevoel over me. Het ergste, waarvoor ik jarenlang zo bang was geweest, was gebeurd en ik had het overleefd. Sindsdien staat mijn telefoon vaak op stil, ik hoef niet meer elk moment bereikbaar te zijn voor boodschappen van of over haar. Een heel nieuw gevoel. Lang was ik de aanspreekpersoon voor de medische stand als er beslissingen moesten worden genomen over bijvoorbeeld operaties. ‘Bespreek het met mijn zoon,’ zei ze tegen de dokters.

Haar huis heb ik nooit verkocht, dat was haar wens. Het verkeert voor een groot deel nog in de oude staat. Veel van haar meubels staan er nog, zelfs een paar van haar lievelingsjurken hangen nog in de kast. Er heerst nog altijd een bepaalde sfeer van mijn ouders en dat is mooi.

Ik heb er zelf een tijdje gewoond, maar nu wonen Marianne en haar zoon Mayu er. Alyosha logeert er ook weleens, want die is gek op z’n oudere broer. Zelf kom ik er alleen nog maar op bezoek, want als ik in Nederland ben, logeer ik altijd bij Niña en Alyosha.

Mayu staat inmiddels als mijn zoon in m’n testament. Hij was altijd al mijn petekind en nu zijn biologische vader uit z’n leven is verdwenen, vond ik dat een juiste stap.

Mijn moeder ligt in Jeruzalem begraven, naast m’n vader. Ik ben daar met haar kist heen gevlogen. Het was de tweede keer dat ik die beladen reis maakte. Jaren geleden maakten mijn moeder en ik die samen, toen met mijn vaders kist. Dat was op verzoek van mijn destijds hoogzwangere zus, die in Israël woont en niet meer mocht vliegen. Het was een akelige reis.

Omdat mijn moeder naast haar man begraven wilde worden, heb ik hem nog een keer gemaakt, ditmaal met Marianne en Mayu. De nalaten­schap van mijn moeder heb ik nog steeds niet helemaal afgewikkeld. Waar ik bijvoorbeeld nog naar moet kijken, zijn haar papieren. Daar ga ik heel voorzichtig mee om, vooral met brieven – je zou zomaar een stukje verleden kunnen vernietigen en dat mag natuurlijk niet. Ik ben schrijver, dus misschien heb ik die nog eens nodig voor een boek of een artikel. Haar brieven wil ik sowieso allemaal bewaren.’

Arnon over de vrouwen die hij bewondert

Getty Images

‘Er schieten me zo drie namen te binnen: Marlene Dietrich, Angela Merkel en Etty Hillesum. Als ik een vrouw zou zijn, zou ik heel graag Marlene Dietrich zijn, een geweldige, autonome en sterke vrouw. Bovendien hou ik erg van haar muziek.

Voor Angela Merkel heb ik veel respect, zij is iemand met een goed moreel kompas, slim en een overlever in de politiek. Zij heeft de CDU naar het politieke midden geduwd, terwijl ze aanvankelijk begon als heel conservatieve vrouw, als ‘het meisje van Kohl’.

En dan nog Etty Hillesum. Ik heb net haar biografie gelezen. Wat een bewonderenswaardige vrouw, minstens zo fascinerend als Anne Frank.’

Arnon over zijn toekomst­plannen

‘Schrijven natuurlijk. En een goede vader zijn voor Alyosha. Laatst had ik hem een hele maand voor me alleen in New York, toen Niña elders werk had. Ik dacht, nogal naïef, dat ik ’s ochtends met hem bezig zou zijn en ’s middags kon werken. Dat ging natuurlijk niet door. Dat werd ’s ochtends naar het park en ’s middags nog een keer samen op stap. Pas ’s avonds als hij sliep kon ik werken.

Toch vond ik het een heerlijke maand. Ik zou het vreselijk vinden als ik hem niet meer zou kunnen zien. De beste reden voor mensen om bij elkaar te blijven, lijkt me. Maar natuurlijk niet de enige, want ik hou veel van Niña.

Trouwen? Nee, dat niet. Gelukkig wil zij dat ook niet, dus dat komt mooi uit. Ik dacht altijd dat Niña nog wel een tweede kind zou willen, maar ik geloof dat ik nu eigenlijk degene ben die daar weleens over nadenkt. Het gaat zo goed, maar ook zo snel met Alyosha, dat ik dat nog eens opnieuw zou willen meemaken.

Het is meer een fantasie. Een vriend zei ooit tegen me: ‘Als je één kind hebt, ben je een stel met een kind, als er twee zijn, dan begint de kudde.’ Voor Alyosha hoeft het niet, die heeft in Mayu al een broer.

Verder wil ik over twee jaar een nieuwe poging wagen om een Amerikaans paspoort te krijgen. Ik wil namelijk graag kunnen stemmen in het land waar ik al jarenlang belasting betaal.

Qua schrijven: weer een roman en later hopelijk een boek over mijn vader. Over mijn moeder heb ik genoeg geschreven, nu is mijn vader aan de beurt. Ik was negentien toen hij overleed, hij was achtenzeventig. Eigenlijk heb ik hem niet goed gekend, ik weet heel weinig over hem. Ik heb nooit echte gesprekken met hem gevoerd, dat doe je op die leeftijd nog niet.

Het was een stille, zwijgzame man, een mysterie. Ik heb nooit goed geweten wat hij deed. Hij was achtenvijftig toen ik geboren werd en ging al met pensioen toen ik nog klein was. Hij was ergens procuratiehouder en later handelde hij in van alles en nog wat, in paarden en postzegels bijvoorbeeld. Een tijdlang dacht ik dat hij spion was, omdat hij steeds maar op reis ging.

Mijn zus, die acht jaar ouder is dan ik, weet wel meer over hem. Zelf wil ze nooit in mijn boeken terechtkomen, maar ik hoop dat ze wel wil meewerken aan een boek over mijn vader. Aan het eind van z’n leven zat hij in een rolstoel, aan één kant verlamd na een herseninfarct.

Ik reed vaak met hem door Amsterdam. Op een van die wandelingen vroeg ik hem: ‘Wat is het belangrijkste in het leven?’ ‘Met jezelf en je omgeving in harmonie leven,’ was zijn antwoord. Dat probeerde hij zelf heel erg. Ik denk dat hem dat wel gelukt is.’

Arnon over zijn levensmissie

‘In de eerste plaats ben ik schrijver, dus mijn missie is zo goed mogelijke boeken en teksten schrijven. Verder wil ik een prettig mens zijn en, indien mogelijk, mensen helpen. Ik hou erg van het joodse gezegde ‘als je een mens gered hebt, heb je de wereld gered’.

Mijn eigen redding lag in het lezen en schrijven. Op cruciale momenten hebben zich ook wel mensen over mij ontfermd, wat me erg geholpen heeft. De Poolse kunstenares Ewa Mehl, die mijn eerste teksten serieus nam, en theatermaker Jan Ritsema, die mij in dienst nam als zijn assistent. Beiden gaven me het vertrouwen dat ik iets kon.

Op mijn beurt help ik nu mensen door me te bemoeien met het debat over maatschappelijke kwesties. Ik vind het belangrijk om mensen te sterken in hun ideeën of ze juist aan het twijfelen te brengen.

Dat doe ik met mijn projecten. Ik ben bijvoorbeeld in slachthuizen, gevangenissen en psychiatrische inrichtingen geweest. Daar schrijf ik dan over. Onlangs was ik langdurig in Ter Apel voor mijn boek over migratie, volgens opiniepeilers dé grote zorg van de Nederlandse kiezers.

Ook heb ik een tijdje meegelopen bij de SGP. Ik ga met open vizier naar al die plekken toe, ik ga nergens heen om mensen te vernederen of belachelijk te maken. Dat blijf ik doen. Zo wil ik me nog gaan verdiepen in de wapenhandel en volgend voorjaar in de mode-en modellenwereld.

Dat idee kreeg ik door een uitspraak van een mannelijk model. Hij zei tegen me dat in die wereld iedereen ‘kaputt’ is. Hij doelde daarmee op de verstoorde relatie die veel modellen met hun lichaam hebben. Hiervoor ga ik naar Parijs en Milaan tijdens de voorjaarsshows. Omdat mijn assistente uit die wereld afkomstig is, heb ik er wel een goede ingang.’

Wapenfeiten

Arnon Grunberg (Amsterdam, 1971) schrijft romans, essays, verhalen, columns en reportages. Zijn debuutroman Blauwe maandagen verscheen in 1994. Tussen 2000 en 2005 schreef hij ook onder de naam Marek van der Jagt.

Voor zijn werk ontving hij vele literaire prijzen. Zijn meest recente boek, De vluchteling, de grenswacht en de rijke Jood, gaat over het migratievraagstuk.

Grunberg woont sinds 1995 afwisselend in Amsterdam en New York. Hij heeft een partner, auteur Niña Weijers, een zoon (Alyosha, 2) en een (pleeg)zoon (Mayu, 19).

Elke week het laatste nieuws ontvangen in je mailbox? Het beste van Nouveau.nl, Máxima en cultuur voor leuke vrouwen met stijl. Schrijf je in

Interviews
  • Getty Images