Voor leuke 40+ vrouwen met stijl

De Greet Hofmans affaire: hoe zat het ook alweer?

Gebedsgenezeres en handoplegger Margaretha – Greet – Hofmans (1894-1968) werd door haar vijanden afgeschilderd als 'de Raspoetin van Soestdijk'. Terecht? Nee. Wel leidde haar aanwezigheid aan het hof tot een constitutionele crisis die de geschiedenis inging als de Greet Hofmans- affaire – maar de naam 'Prins Bernhard-affaire' zou wellicht passender zijn. 

Juliana

Greet was de oudste van vier kinderen in een Amsterdams arbeidersgezin. Ze moest al jong gaan werken, zodat de beroepsopleiding van haar broer en zusjes betaald kon worden. Als tiener ging ze aan de slag als dienstbode, later werkte ze op een confectieatelier. Toen haar moeder Hermania in 1914 verlamd raakte, werd ze mantelzorger en zorgde ze ook voor het gezin. Haar belangstelling voor poëzie, muziek en vooral theosofie (een mix van filosofie en religie) werd aangewakkerd door haar moeder.

Na de dood van haar ouders werd theosofie steeds meer een strohalm voor de introverte Greet, die meer verdriet te verstouwen kreeg: haar verloving liep stuk en haar lievelings­zusje stierf in 1936. Waarna ze zich nog meer naar binnen keerde dan ze al deed. Moedig was ze ook: tijdens de Duitse bezetting ging ze in het verzet. Daar was ze actief in de voedselvoor­ziening en spande ze zich vooral in voor Joodse onderduikers. In die tijd ontmoette ze occultist en spiritist Johan Willem Kaiser, die haar ‘aanleg voor het hogere’ hielp te ontwikkelen. Onder zijn bezielende invloed ont­wikkelde ze ‘een rotsvast geloof in een betere wereld’.

Klik met Juliana

In 1947 gaf ze haar baan op en ging ze aan het werk als medium en paranormaal genezeres. Haar bij­eenkomsten werden omschreven als rustgevend en trokken veel gegoede burgers met psychosomatische klachten, die graag luisterden naar haar ‘doorgevingen’ en ‘aangolvingen’ van boven en ondergingen hoe ze ‘de lijdende mens aan God opdroeg’. Denk aan een vroege Jomanda, maar dan minder flamboyant gekleed. Graaf van Rechteren Limpurg uit Dalfsen, een van Hofmans’ cliënten en een vertrouweling van prins Bernhard, heeft haar vermoedelijk geïntroduceerd bij de koninklijke familie.

Prins Bernhard, zelf geen groot spiritueel licht, was degene die Greet in 1948 inschakelde om zijn jongste dochter Marijke, die zich later Christina zou laten noemen, te behandelen. Koningin Juliana had tijdens de zwangerschap van haar jongste rodehond gehad. Het meisje was geboren met een ernstige oogafwijking: ze was aan één kant blind en aan de andere kant zeer slechtziend. Juliana voelde zich schuldig, wilde alles wel doen om het leven beter te maken voor haar jongste en was eenzaam in haar eerste jaren als koningin. Ook was ze een spiritueel nieuwsgierig mens. Al bij de eerste kennismaking had ze een klik met Greet.

Vriendschap, troost, een beetje steun – in het begin was het contact nog vrij onschuldig, ook al bleek snel dat Greet Marijke’s zicht niet kon verbeteren. Ze was ook niet per se geliefd in het gezin. De kinderen moesten haar ‘tante Greet’ noemen en ze stak haar mening niet onder stoelen of banken. Over Beatrix schreef ze: ‘Het oudste zusje is wel heel sterk met Marijke verbonden door zorgzaamheid. Zij is min of meer ontzet wanneer Marijkje valt of struikelt of ergens tegenaan loopt en toont dan een golf van innige meewarigheid.’

Ergernis aan het hof

Al gauw werd Greets invloed op het huishouden groter en liet Juliana haar beslissingen steeds meer afhangen van de ‘doorgevingen’ van Greet, die ze in haar brieven aansprak als ‘Lieve Engel’. Hoewel zij beweerde dat Marijke’s zicht beter werd, weerspraken medische onderzoeken die vooruitgang. Bernhard en zijn oudste dochter gingen zich steeds meer ergeren aan de invloed van Greet op Juliana, die volgens haar man ‘wel gehypnotiseerd leek’. Hij had het gevoel ‘niet langer met zijn vrouw, maar met Hofmans te spreken’.

Bernhard zag zijn vrouw onafhankelijker worden

Ook de kroonprinses verzette zich. Greet schreef aan Juliana dat ze het van belang vond het ‘heersende’ element in ‘Trix’ buigzamer te maken. Beatrix, destijds nog maar twaalf jaar oud, schreef ‘tante Greet’ een brief terug waarin ze duidelijk maakte niet gediend te zijn van haar bemoeizucht. Bernhard had spijt dat hij de gebedsgenezeres had binnengehaald. Beatrix en Irene verkozen zijn realistische houding boven die van hun tobberige, wat zweverige moeder. De sfeer in het paleis was ruzieachtig. De prins stond vanaf 1950 niet meer toe dat Greet in het paleis verbleef, maar ze ontving de koningin toen gewoon bij wederzijdse vrienden in Baarn en bleef zo invloed houden. Tot ergernis van Bernhard, die een dubbele agenda had.

Bernhard was geen geweldige echtgenoot en bovendien schaamteloos ontrouw; toenmalig minnares Ann Orr ging gewoon met het gezin op wintersport. Terwijl Juliana dreigde met echtscheiding gebruikte Bernhard Greets aanwezigheid als breekijzer om de situatie weer naar zijn hand te zetten. Voor de kinderen was het een erg nare tijd, met ruziënde ouders en veel spanningen. Beatrix had het gevoel dat haar moeder haar in de kou liet staan. ‘Je bent als twaalfjarig meisje aan de leeuwen overgeleverd,’ zei ze later tegen Job Cohen. ‘En in die fase loopt je vader achter de meiden aan.’

Hooghartig kiekje

Er werd inmiddels ook door de buitenwereld anders naar Greet gekeken, toen die in de zomer van 1951 conferenties op het Oude Loo ging mede-organiseren. Daar werd gesproken over oecumenisch-religieuze onderwerpen. Het ideaal was een universele religie met pacifisme als hoogste doel. Juliana was niet de enige die in Greets ban was. Premier Willem Drees zag het bezorgd aan, maar vond onder de volgers van Greet weinig gehoor. Barones Van Heeckeren van Molecaten liet hem hooghartig weten: ‘Daar wij het voorrecht hebben via Mej. Hofmans alle verantwoordelijkheid voor onze beslissingen door hare Doorgevingen te laten leiden, zijn Dreesjes etc. van nihil belang.’

Regeringsinformant Van Dijk, lid van het voorbereidingscomité van de conferenties op het Oude Loo, schreef aan Juliana in een poging haar tot rede te brengen: ‘Er heeft zich een magische cirkel gesloten, waarbinnen zich een spel van ondoorgrondelijke menselijke hartstochten, ijdelheid van woorden en verwarring van begrippen mengt met valse mystieke parapsychologische verschijnselen en een schizofrene ideeënwereld’.

Baron Van Heeckeren van Molecaten, persoonlijk secretaris van de koningin en de meest toegewijde aanhanger van de gebedsgenezers, antwoordde Van Dijk: ‘Het bevreemdt Hare Majesteit dat U de door U gevoelde bezwaren tegen de voorbereiders der bijeenkomsten op het Oude Loo de vorm van een krasse, zo persoonlijke verdachtmaking meent te moeten geven.’

Regering grijpt in

Juliana was zelf ook kritisch op wat ze hoorde, maar tegelijk ook geboeid door de vredelievende ideeën van Greet: ‘Ik stel juffr. Hofmans op één lijn met een profeet uit het Oude Testament.’ Greet zwakte dit soort lof zelf af. Ze stelde zich wel voor als iemand die in contact stond met een hogere macht, maar tegelijkertijd benadrukte ze telkens dat iedereen zijn eigen keuzes moest maken. Bernhard propageerde onterecht het idee dat de groep uit was op politieke macht. Uit onderzoek van Han van Bree naar verslagen van Team Hofmans blijkt dat helemaal niet: ‘Deelnemers discussieerden over wat Gods bedoeling met de wereld was en waren van mening dat de mens zich bescheidener op moest stellen. Ze pleitten voor pacifisme, maar dat was vooral een religieuze en geestelijke missie, geen politieke.’

Die weergave paste niet in de agenda van de prins-gemaal. Hij zag zijn vrouw onafhankelijker worden door haar vriendinnen, dat was bedreigend voor hem. Met het oog op de Koude Oorlog (en zijn eigen financiën) had Bernhard niets met het pacifisme, hij was juist voorstander van een sterk leger en krachtige NAVO-politiek. Sluw als hij was, lekte hij via bevriende journalist Sefton Delmer in 1956 een om haar verhaal naar Der Spiegel: ‘Zwischen Königin und Rasputin’. Hierin gooide hij de door hemzelf binnengehaalde Greet onder de bus, liet zichzelf afschilderen als een ‘wereldwijze aristocraat’ en Juliana monarchie als een ‘patente huisvrouw’ die haar ‘zwakke, vrouwelijke ziel’ aan de duivel had verkocht.

Het was wereldnieuws, en niet op een goede manier. Het leverde een constitutionele crisis op die werd beslecht door onderzoekscommissie Beel. Juliana vertelde aan de commissie hoe Bernhard haar saboteerde met als doel Beatrix zo snel mogelijk op de troon te krijgen en zelf een tijdje regent te kunnen zijn. Ze vond weinig gehoor: vrouwen werden in 1956 nog niet erg serieus genomen, ook niet als ze staatshoofd waren. Uiteindelijk zette ze haar plottende man schaakmat door, in weerspraak met alles wat hij over haar beweerde, een zeer rationele beslissing te nemen. Met frisse tegenzin verbrak ze het contact met Greet en diens entourage en verwijderde ze de Hofmansfans uit de hofhouding. Het moet een eenzaam besluit zijn geweest. Ze gaf veel op om haar huwelijk en de monarchie te redden.

Juliana gaf veel op om haar huwelijk en de monarchie te redden

Niet langer anoniem

De scheiding kwam er niet, de snelle troonwissel ook niet en Greet verdween uit beeld. Ze komt uit latere onderzoeken naar voren als een pion in een paleisoorlog, niet als een kwade genius à la Raspoetin. Feit blijft dat ze een tot de verbeelding sprekende, beschadigde persoon was, die niet langer anoniem was. Afhankelijk aan wie het werd gevraagd was ze een toverkol, intrigant, kwakzalver of charlatan, maar er waren ook mensen, vooral uit hogere kringen, die met haar wegliepen. Zij bleven haar bijeen­ komsten in Baarn en Amsterdam bezoeken, prezen haar rustgevende uitstraling en zagen in haar een voor­ beeld voor een sober, vreedzaam en onbaatzuchtig leven. Greet Hofmans, nooit getrouwd, kinderloos, stierf in 1968 op haar vierenzeventigste aan kanker en is begraven op de Amsterdamse begraafplaats Zorgvlied.

Royalty
  • Tekst: Ella Vermeulen
  • NL Beeld