/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F04%2FmpXB7nVGB4hAgt1743502450.jpg)
Na het interview met Tineke werd duidelijk dat ze binnenkort vertrekt bij Stichting Vluchteling, omdat ze het werk niet langer kan combineren met haar diabetes.
Dorpsmeisje
Overal in haar huis getuigen kunstvoorwerpen van het opmerkelijke leven van Tineke Ceelen, al meer dan twintig jaar directeur van de Stichting Vluchteling. Een Boeddhabeeld dat Tibetaanse monniken speciaal voor haar maakten, een enorm masker uit Congo, een schilderij van een Armeense kunstenaar die in een Griekse vluchtelingenopvang zat. ‘Ik probeer er geen museum van te maken,’ zegt ze lachend.
Ze vertelt dat ze als dorpsmeisje in Maren-Kessel al de ontembare drang voelde om de wereld te verkennen. ‘Als zeventienjarige liep ik van huis weg om te ontsnappen aan de strenge regels van mijn vader. Hij had nogal behoudende ideeën, om het vriendelijk te zeggen. Ik had een sterke eigen wil en die had mijn vader ook, dus dat botste enorm. Maar ik heb nooit getwijfeld aan zijn liefde. Ik ben culturele antropologie gaan studeren vanuit de wens om iets van de wereld te zien.
Voor mijn studie deed ik onderzoek naar marktvrouwen in een dorp in Noord-Kameroen. Er was een heel kleurrijke markt omdat er zoveel etnische groepen leven. Ik keek hoe die vrouwen daar hun inkomen verdienden. Ik ging er in mijn eentje naartoe en onderweg dacht ik wel even: help, waar begin ik aan? Maar het was hartstikke leuk. Na mijn studie werkte ik voor diverse hulporganisaties in Afrika en Azië. Zo zat ik drie jaar in Tibet voor het Rode Kruis. Ik vond het fantastisch. Adembenemende natuur en overal tempels en kloosters, echt waanzinnig. Het is ook het smerigste land ter wereld, ik liep de ene voedselvergiftiging na de andere op.’
Levensreddend verschil
‘Ik heb aan Tibet mijn dochter Agnes te danken. Ik ontmoette daar een man die als politiek gevangene had vastgezeten in een van de beruchtste gevangenissen. Hij sprak Engels, krakkemikkig Engels, maar dat was meer dan de meeste Tibetanen. We kregen spontaan een relatie en ik raakte zwanger. Maar hij wilde in Tibet blijven en ik niet. Ik ging wel terug naar Tibet omdat ik vond dat hij Agnes moest zien. Maar leven op grote hoogte is niet gezond voor kleine kinderen; ze groeide nauwelijks. Voor haar gezondheid ben ik teruggegaan naar Nederland.
'Je kunt er niet aan twijfelen dat je moet helpen als mensen geen dak boven hun hoofd hebben, geen medische hulp krijgen en hun kinderen geen eten kunnen geven'
In 2003 werd ik directeur van de Stichting Vluchteling en sindsdien reis ik van crisis naar crisis. Het is de baan van mijn leven. We bieden overal ter wereld noodhulp aan mensen op de vlucht. En noodhulp, daar kun je niet aan twijfelen. Je kunt er niet aan twijfelen dat je moet helpen als mensen geen dak boven hun hoofd hebben, geen medische hulp krijgen en hun kinderen geen eten kunnen geven. Noodhulp verlenen past bij mijn karakter. Het is snel. En je maakt een levensreddend verschil en dat wilde ik graag.
Ik voelde en voel me nog steeds geroepen om die mensen te helpen. Maar dat is in het huidige politieke klimaat moeilijker geworden. Ik geloof zeker dat mensen het beste af zijn in of dicht bij hun eigen land, maar dan moeten we wel met zijn allen zorgen dat die mensen daar kunnen blijven. Dan moet je inzetten op conflictbemiddeling en op minimale levensbehoeften. Je maakt mij niet wijs dat dat niet kan. Maar dit kabinet wil hier niet helpen en daar ook niet. Tijdens mijn reizen heb ik geslapen in prachtige, maar ook in heel vieze hotels, bij mensen thuis, in tenten, op een bank in een zaal met heel veel andere mensen, zelfs op de stoep van een huis in Tsjaad. Het ergste zijn de vieze hotels. Ik heb diabetes, dus ik moet mezelf goed in de gaten houden. Als ik veel stress heb, zie je dat aan mijn bloedsuiker. In het ziekenhuis zeggen ze dan: Tineke, we zien dat je weer op reis bent geweest.’
Yezidimeisjes
‘Ik kan niet zeggen wat mijn meest aangrijpende reis is geweest. Wie mij erg aan het hart gaan, zijn de vrouwen in Congo, de slachtoffers van gruwelijk wrede groepsverkrachtingen. In Congo ben ik bevriend geraakt met dokter Denis Mukwege, die deze vrouwen behandelt – met gevaar voor eigen leven.
Ik ben ook erg begaan met de Yezidimeisjes die in 2014, toen IS hun dorpen overviel, zijn ontvoerd om te dienen als seksslavinnen. Ik was in Irak toen de Yezidi’s uit de bergen kwamen waar ze naartoe waren gevlucht. Hun ellende was echt onbeschrijfelijk. Ik heb nog steeds contact met een aantal Yezidivrouwen.
Privé
Ik werk eigenlijk altijd. Dat is altijd zo geweest. Natuurlijk lees ik weleens een boek en kijk ik weleens een serie. En Agnes geeft duidelijk aan als ze vindt dat ik er moet zijn en daar hou ik rekening mee.
Ik heb geen partner. Toen ik Agnes kreeg, vond ik dat ik er voor haar moest zijn en ik wilde het haar niet aandoen om relaties uit te proberen die dan misschien op niets uitliepen. Ik ben er eigenlijk nooit meer aan begonnen. Na mijn reizen kom ik vaak kwaad terug. Dat helpt me. Die woede geeft me energie en die probeer ik om te zetten in hulp. Als je een knip voor de neus waard bent, help je de allerzwaksten. Of ze nou hier leven of daar. Wij hebben geluk dat we hier geboren zijn en dat is echt geen verdienste.’
- Renate van der Zee
- Feriet Tunc