Voor leuke 40+ vrouwen met stijl

Truus van Gaal: 'Louis' houding is een soort schild, ik ben er om het ijs te breken'

Lekker lang lezen: de powervrouw achter het fenomeen Van Gaal.

Truus van Gaal

Als echtgenote van bondscoach Louis van Gaal – check nog even Lenny Kuhr's Admiraal van Gaal - is ze eraan gewend dat het altijd gaat over zíjn carrière, zíjn gezondheid, zíjn kinderen en zijn hobby's. In Nouveau laat Truus van Gaal (68) nu eens zien wie zij zelf is.

Nouveau

‘Als ik een keer blauwe mascara op doe in plaats van zwarte, ziet-ie dat meteen. Of als ik geen kohl onder mijn ogen heb. Dan zegt hij: ‘Ik mis wat.’’ Schaterlachend: ‘Louis is net een oud wijf, hij merkt alles op. Dat er verse bloemen in de vaas staan, welke panty ik aan heb. Hij weet nog dat het een donkere was toen we elkaar voor het eerst ontmoetten.’

Truus van Gaal – witte blouse, fleurige lange rok, witgouden sieraden – gaat voor in het royale, sfeervol ingerichte appartement pal aan het strand van Noordwijk. Ze wijst: ‘Daar de duinen, waar elke ochtend de reeën en vossen lopen, daar de zee.’

In de kast rond de televisie alle edities van de Snoecks-almanak, dikke boeken over Romy Schneider, Mick Jagger, Jane Fonda en het werk van fotograaf Jimmy Nelson. Veel kristal: beeldjes, karaffen gevuld met sterke drank en lijstjes vol privé­foto’s.

Nouveau

Toen ik Louis interviewde, noemde hij zichzelf ‘een romanti­sche jongen’.

‘Louis is romantischer dan ik. Hij wil altijd alles vieren. We zijn in 1995 op 22 december gaan samenwonen. Ik vergeet dat nog weleens, hij niet. Voor hem is die datum een soort trouwdag. Dan zegt-ie ’s ochtends: ‘Heb je al onder je kussen gekeken?’ Ligt er weer een cadeautje. Sowieso verwent hij me graag.’

Wat is het mooiste dat je van hem kreeg?

‘Ik denk de lange ketting met grijze parels toen hij me ten huwelijk vroeg. We waren al dertien jaar samen. Ik had een keer bij Gassan Diamonds dat halssnoer gezien. Echt prachtig en heel zeldzaam, met die grijze parels. Hij had toen al Kitty Leeser gebeld om te vragen of ze het kon achterhouden. Met kerst legde hij het onder de boom en zei dat hij met me wilde trouwen. Hij had toen net een dubbele been­breuk, zat tot aan zijn lies in het gips. ‘Wel eerst op je knieën!’ zei ik nog.’

Louis noemde je in dat interview ook ‘merkengeil’.

‘Ik hou van mooie dingen, ja. Ik herinner me nóg hoe mijn baas bij Nationale Nederlanden keek toen ik voor een belangrijk evene­ment met een nieuwe jurk aankwam. ‘Koop de mooiste die je kunt vinden,’ had hij gezegd, dus ik had er eentje bij Leeser uitgezocht, met boothals en bontrand. Toen hij het bonnetje zag, zei hij: ‘Ik wist niet eens dat er zulke dure jurken bestónden!’

Voor Louis was dat wennen, toen wij kennis aan elkaar kregen. Ik kocht veel kleding – ook omdat ik er voor mijn werk altijd representatief uit moest zien. Van mij hoeft er trouwens niet altijd een merk op te staan, hoor. En sommige dingen vind ik bespottelijk, zoals een linnen tas van Chanel voor 2500 euro. Dan zeg ik: misschien kán ik het wel betalen, maar dat wíl ik dan niet.

'Die Sisley smeerde hij op zijn ruwe ellenbogen in plaats van op z’n gezicht. 145 euro voor een potje!'

Ik koop wel altijd goede producten voor mijn huid. Die zijn duur, maar ik heb echt het gevoel dat het werkt. Op een gegeven moment had Sisley ineens ook een dagcrème voor mannen, dus die kocht ik voor Louis. Hij is een Nivea-man omdat zijn moeder dat altijd gebruikte. ‘Andere tijden,’ zei ik nog, maar nee hoor, die Sisley smeerde hij op zijn ruwe ellenbogen in plaats van op z’n gezicht. 145 euro voor een potje!

‘Truus, dat jij in die sprookjes gelooft,’ zegt hij dan. Bij de Ici Paris in Noord­wijk lachen ze er nog om. ‘Zijn de ellen­bogen van uw man nog lekker glad?’ Maar Louis zegt altijd: ‘Zag je mijn moeder liggen, in haar kistje?’ Drieën­tachtig jaar, negen kinderen opgevoed en nog steeds een gladde, strakke huid met zo’n couperoseblos, net als Louis. ‘Jij hebt meer rimpels, met je dure tubetjes,’ zei hij. Nou, bedankt hè.’

Nouveau

Ze zet de koffie neer in de serre, diri­geert: ‘Ga jij maar daar zitten, heb je het mooiste uitzicht op zee.’ Vertelt: ‘Waren we bij vrienden, ze lieten hun autocollectie zien. Zeven Ferrari’s, daar snapt Louis echt niets van. ‘Waarom zou je zeven dezelfde auto’s kopen, je kunt er toch maar in één rijden?’’

Hoe is het om de vrouw van Louis van Gaal te zijn?

‘Ik vind het heel leuk. We zijn hartstikke gelukkig samen. Mensen zeggen weleens dat hij geen humor heeft, maar we lachen juist vaak. Bijvoorbeeld als ik een avondje niet thuis ben. Dat vindt hij zó ongezellig. Dus dan zegt-ie: ‘Nou, dan ga ik wel naar mijn minnares.’ En ik: ‘Zorg je dan wel dat je daar niet indut op de bank, zoals hier?’

'In werkelijkheid is Louis veel liever dan ik'

We hebben de grootste lol samen. Maar met vreemden kijkt hij de kat uit de boom, dan wordt hij afstandelijker. Zijn houding is een soort schild en ik ben er om het ijs te breken. Er wordt altijd gedacht dat ik de gezellige en toe­gankelijke van het stel ben en Louis de narrige, stugge man. Maar in werkelijk­heid is Louis veel liever. Ik kan op een gegeven moment echt klaar zijn met iemand. Louis vindt dat zwart-wit: hij geeft altijd iedereen een tweede kans. Hij is ook heel goedgelovig, zelfs een beetje naïef. Daar is-ie dan ook een paar keer het schip mee ingegaan.’

Nouveau

Financieel?

‘Ja. Dat iemand geld van hem wilde lenen en Louis niets liet vastleggen. ‘Als het goed met je gaat, krijgen we het wel terug.’ En dan komt er nooit meer iets terug. Ik word kwaad, Louis haalt zijn schouders op. ‘Ja, nou, dat heb ik dan verkeerd inge­schat.’ Hij vindt geld gewoon niet zo belangrijk.’

Hoe komt dat?

‘Misschien omdat hij al vroeg het overlijden van zijn vader en eerste vrouw heeft meegemaakt? Op zulke momenten heb je niets aan geld. Ik weet nog dat Manchester United interesse had in Louis. Ed Woodward, de grote baas, wilde met Louis en zijn zaakwaarnemer afspreken in een hotel.

Louis zei: ‘Ik heb geen zaakwaarne­mer en je kunt gewoon bij me thuis in Noordwijk komen.’ Dus die man zit hier, waar jij nu zit, ik zet een kop koffie en een plakje cake voor hem neer en ga het dorp in. Louis was in die tijd al gestopt met werken, dus ik hoopte nog dat ze er niet uit zouden komen; ik vond het juist zo gezellig samen.

Maar ik kom ons appartement in en daar staat Louis me al op te wachten. Met een trots gezicht en z’n armen wijd roept-ie: ‘Híerrrr staat de nieuwe manager van Manchester United!’ Hij trok zelfs champagne open, terwijl we daar allebei niet zo van houden.

Op een gegeven moment zeg ik: ‘En, wat gaan we verdienen?’ Heb je háár weer, vond hij, daar was dus nog niet over gesproken. ‘Wát zeg je?’ zei ik. Maar hij vindt dan dat ik dollartekens in mijn ogen heb.

Een paar dagen later belt die Woodward weer, maakt Louis er maar een grapje van: ‘Mijn vrouw wil weten wat ik ga verdienen, hahaha.’ En vervolgens onderhandelt hij niet. Hij schaamt zich gewoon bijna voor het bedrag dat hij krijgt.’

Nouveau

Grote voetballers verdienen tegenwoordig een paar ton per week en zijn met de komst van social media ook bijna allemaal influencer geworden. Iemand als Memphis Depay heeft zestien miljoen volgers op Instagram.

‘Memphis had een keer tegen Louis gezegd: ‘Trainer, ik ben ook artiest.’ Louis antwoordt dan: ‘Prima, maar ik hoop dat je in de eerste plaats voet­baller bent.’ Hij snapt het wel, dat die jongens tegenwoordig meer zijn dan alleen speler.

'Zoveel spelers die me een hart onder de riem staken: ‘We zullen goed voor hem zorgen, hoor'

Mij valt vooral op dat die huidige generatie zo gewóón is. Totaal geen kapsones. En ontzettend lief, bijvoorbeeld toen afgelopen voorjaar bekend werd dat Louis prostaatkanker had. Ook tegen mij: zoveel spelers die me een hart onder de riem staken: ‘We zullen goed voor hem zorgen, hoor.’’

Hoe kijk je naar Louis als hij tijdens een persconferentie weer eens uit zijn vel springt?

‘Ik heb zo vaak gezegd: Louis, beheers je, je hebt het niet nodig. Je hebt alles al bereikt wat je wilde bereiken, je bent een van de grootste trainers ter wereld. Sta erboven, ze lachen je nog uit ook. Maar ja, ik kan weleens iets zeggen om leuker over te komen, hij doet daar niet aan. Dat is niet altijd slim, maar wel eerlijk. Als hij vervolgens naar huis terugrijdt, belt-ie al: ‘En, is er weer de nodige kritiek uit Noordwijk te verwachten?’’

Nouveau

Jij vertelt in de film Louis van Geertjan Lassche dat je al zes­entwintig jaar een dagboekje bijhoudt. Na het WK in Brazilië, waar hij veel negatieve pers kreeg, schreef je: ‘Wat er ook gebeurt, Louis moet nooit, nooit, nooit meer in Nederland gaan werken.’ Inmiddels is hij voor de derde keer bondscoach.

‘Toen ik merkte hoeveel zin hij erin had, dacht ik: wie ben ik dan om te zeggen dat het niet mag? Waardoor je vervolgens met een cha­grijnige vent thuis zit. Ik vind alleen het afbreukrisico zo groot. Hij is nu de grote Van Gaal, maar wat gebeurt er als ze het in Qatar niet goed doen? Daar kan ik gewoon slecht tegen, dat ze negatief over hem praten.’

Hoe is het om als vrouw, die zelf een glanzende carrière had altijd eerst naar je man te worden gevraagd?

‘Daar heb ik aan moeten wennen. Ik was negenendertig toen we elkaar in 1994 ontmoetten en had al vijfentwintig jaar bij ING en Nati­onale Nederlanden gewerkt als hoofd evenementen. Twaalf man onder me, ik vloog de hele wereld over, had een mooie auto van de zaak, een prachtig salaris en mijn kleding werd betaald.

Toen ik Louis net kende, won hij met Ajax de Champions League. Daarna wilde hij heel graag in het buitenland gaan werken. Dus hij vroeg of ik mee wilde. Dat betekende die mooie baan opgeven, terwijl ik best wel workaholic was. Organiseren is een vak en ik was daar goed in. De kick dat je iets goed hebt gedaan, mis ik weleens, maar ja: ik heb nu ook geen saai leven, hè? Never a dull moment met Louis.’

Nouveau

Geertrui Johanna Opmeer wordt geboren in Rotterdam, aan de Groene Hilledijk ‘op Zuid’, als jongste dochter in een echt Feyenoord-gezin. Zowel haar vader als twee broers gaan geregeld naar de Kuip; Truus mag ook vaak mee. Samen kijken ze op zondagavond Sport in beeld.

Later, als Louis inmiddels de trainer is van Ajax, ergert ze zich kapot als hij wordt geïn­terviewd: zelfs als zijn elftal dik wint, heeft hij altijd iets te zeuren. Louis van Gaal: wát een eikel.

'Ik was een echt moederskindje. Op woensdag­middag gingen we vaak samen de stad in'

Vader Bas is druk met zijn werk voor RVS Verzekeringen, moeder Lenie is de spil van het gezin. Truus: ‘Ik was een echt moederskindje. Op woensdag­middag gingen we vaak samen de stad in. Kocht zij mooie hoedjes en leren handschoenen bij modehuis Gerzon en mocht ik daarna bij Scheffers op de Lijnbaan een gebakje uitzoeken. Dat was elke keer feest. Ze was echt zo’n moeder die je elke dag uit school opwachtte. Kwam ik aanfietsen, zag ik de lichten al gezellig branden en had zij een plateau klaarstaan met thee, pindarotsjes, Verkade-koekjes en van die lik-kaakjes.

Ik heb tien jaar pianoles gehad en als er bezoek kwam, riep mijn vader: ‘Truusje gaat iets voor jullie spelen!’ Dat was altijd Für Elise. We hadden gewoon een heel gezellig gezin. Maar van het ene op het andere moment werd alles anders.’

Je was pas vijftien toen je moeder midden in de nacht een herseninfarct kreeg.

‘Die avond hadden zij en ik samen Peyton Place gekeken, een van de allereerste soaps. We lagen samen op de bank, tegen elkaar aan. Mijn vader zei nog: ‘Truusje moet naar bed.’ Maar van mijn moeder mocht ik blijven kijken. De volgende dag zouden we samen mijn boeken kaften, het nieuwe schooljaar ging beginnen. Die ochtend maakte mijn vader me wakker: ‘Mama is niet lekker, dus je moet jezelf even op weg helpen.’ Ik ging naar haar toe, zag een verwrongen gezicht. Ik begreep niet waarom ze zo raar deed. Later bleek dat ze een herseninfarct had gekregen. Ze werd met spoed naar het ziekenhuis gebracht. Ze overleed pas vijftien maanden later, maar we hebben nooit meer een woord met haar kunnen wisselen. Steeds als we dachten dat ze opknapte, kwam er een nieuw infarct overheen.’

Nouveau

Wat vreselijk.

‘Mijn wereld stortte in, ik was zo gek op haar. Ik weet nog dat we de week erna naar de kerk gingen. We waren gereformeerd, niet fanatiek, maar toch. De dominee vertelde hoe dankbaar we moesten zijn dat zuster Lena Hendrika Opmeer-Van Nes weer terug was in de schoot van de Heer.

‘Bedoelt hij nou dat-ie blij is dat mama dood is?’ vroeg ik aan mijn vader. Wat Louis later heeft gevoeld toen Fernanda stierf – als iemand zo moet lijden, kan er geen God bestaan – had ik op dat moment.’

Hoe veranderde jullie leven?

‘Voor mijn gevoel waren we het ene moment nog met zes mensen thuis, en toen ineens met z’n tweeën. Mijn oudste zus was net getrouwd, m’n ene broer was voor militaire dienst in Duitsland gestationeerd, de ander ging intern aan de politieacademie. Dus ik bleef over met mijn vader, die ik eigenlijk nau­welijks kende omdat hij altijd aan het werk was. De spreekwoordelijke man die op zondag het vlees kwam snijden.

Ik werd een van de eerste kinderen met een sleutel om de nek. Ik weet nog hoe erg ik het vond om in de herfst en winter uit school naar huis te fietsen en niet meer die gezellige lichtjes te zien branden.

Maar uiteindelijk werden mijn vader en ik de grootste vrienden. Hij was zevenenvijftig en kon niks omdat mijn moeder altijd alles had gedaan. Stonden we daar samen met het Margriet kookboek, zo’n dikke rode pil, te lezen hoe je aardappels moest koken.

Na een paar jaar kreeg mijn vader een brief in de bus: of hij wel wist dat zijn oude schoolvriendin Nel weduwe was geworden? Later bleek dat Nel een­zelfde brief had ontvangen – we weten nog steeds niet van wie.

De eerste keer ben ik met mijn vader naar haar mee­gegaan. Het was echt een lieverd. Ze zijn tot aan haar dood nog drieëntwin­tig jaar samen geweest. Nel zei altijd: ‘Ik ben blij dat het zo klikt tussen ons, maar ik wil je vriendin zijn, niet je moeder. Je hebt maar één moeder en die moet je in ere houden, al is ze er niet meer.’ Precies hetzelfde heb ik later tegen de dochters van Louis gezegd. Renate was even oud als ik toen zij haar moeder verloor.’

ANP

Toen jouw vader ging samen­wonen met Nel, trouwde jij.

‘Met Gerard, die net als ik bij RVS werkte. Mijn vader vond hem niet bij me passen en vroeg een paar weken voor ons huwelijk nog: ‘Weet je het wel zeker?’ Gerard was een vlotte kerel met een grote zwarte snor, die erg voor de buitenwereld leefde.

Voorzitter van de tennis- en hockeyvereniging, vaak met vrienden bridgen of op vakantie, later een dikke baan bij een Amerikaans computerbedrijf. Had hij een nieuwjaarsreceptie in Boston, vlogen wij first class heen en weer. Maar op een gegeven moment ging het met dat bedrijf steeds slechter en werd mijn werk steeds leuker en drukker.

Mijn vader waarschuwde nog: ‘Truus, let je wel op? Dat vindt Gerard niet leuk, hoor.’ Zo is het waar­schijnlijk gekomen: hij kreeg te weinig aandacht. We waren inmiddels twaalf jaar getrouwd en ik zou die avond niet thuis slapen omdat ik voor Nationale Nederlanden een groot evenement in het Kurhaus moest begeleiden. Maar ik werd ziek en toen ik thuiskwam, was Gerard er niet.

Pas uren later stapte hij binnen en schrok zich rot dat hij mij zag. Hij was bij Ingrid geweest, zei hij. ‘Welke Ingrid?’ ‘Mijn tennispartner, met wie ik competitie speelde.’ ‘Wat moest jij daar dan?’ Toen bleek dat ze al heel lang een verhouding hadden.

Ik geloof dat ik dat achteraf nog het ergste vond: dat iedereen ervan wist, behalve ik. Ik voelde me zó dom. De volgende ochtend heb ik hem eruit gezet. Ik had ook nog veel wasgoed van hem, het was een meneertje hoor, hij verkleedde zich soms wel drie keer per dag. Die heb ik in een vuilniszak gestopt. Zegt hij: ‘Ik kan toch niet met mijn vuile was bij Ingrid aankomen, kun jij dat niet even doen?’

‘Ik héét wel Truus, maar ik bén geen Truus, hoor’

Ik ant­woordde: ‘Ik héét wel Truus, maar ik bén geen Truus, hoor.’ Kom op, zeg. Daarna hebben we heel lang geen contact gehad, totdat bekend werd dat ik met Louis ging. Wilden ze ineens dingen uitpraten. Ik schreef terug: ‘Het ga jullie goed.’

De dag voor ons huwelijk kreeg ik weer een bericht: ‘In gedachten zijn we bij je.’ Ik lees dat voor aan Louis en zeg: ‘Dan ben je toch wel heel brutaal, hè?’ Maar Louis vindt dat dan juist heel lief. ‘Truus, ze gunnen je het geluk.’

Dat is nou het verschil tussen hem en mij: Louis gelooft dan dat ze het oprecht menen, terwijl ik denk: als ik met Pietje Puk was getrouwd, hadden ze echt niets laten horen, hoor.’

Nouveau

Van voetballers wordt ook gezegd dat ze vaak vreemdgaan.

‘Louis heeft daar een stelregel voor: zin maak je maar thuis. Natuurlijk lopen er nog meer leuke vrouwen rond, maar je hebt toch een keuze voor iemand gemaakt? Hij drukt ze ook altijd op het hart dat iedereen tegenwoordig natuurlijk een telefoon met camera heeft. Maar zeker in Engeland was vreemdgaan schering en inslag. Zelfs jongens waarvan je denkt: als hij in de open haard kijkt, gaat-ie uit, hadden de mooiste vrouwen om zich heen.’

Je leerde Louis kennen toen je voor Nationale Nederlanden een gastspreker zocht om tijdens het WK 1994 in de Verenigde Staten drie keer een praatje te houden voor jullie relaties. Je had Dick Advocaat al vastgelegd, maar die was ineens niet meer beschik­baar omdat hij bondscoach werd tijdens dat WK.

ANP

‘Dick zei toen tegen me: ‘Denk eens aan Louis van Gaal, die zou dat ook goed kunnen.’ Ik ant­woordde meteen: ‘No way!’ Maar ook mijn directeuren wilden Louis. Dus op een dag moest ik toch naar De Meer. Mantelpakje aan, die zwarte panty, pumps. Louis was serieus, stelde goede vragen. Omdat zijn vrouw kort ervoor was overleden, bood ik aan dat ook zijn dochters mee konden reizen. En ik vroeg wat zijn honorarium zou zijn. Van mijn bazen had ik een budget van tienduizend gulden per presentatie gekregen.

'Ik antwoordde: ‘Dat is wel veel geld, maar ik zal het intern overleggen'

Dus Louis zegt: ‘Ik heb met Frank van den Wall Bake overlegd, consultant in sportsponsoring, en die zei dat ik vijfduizend gulden per optreden kan vragen.’ Ik antwoordde: ‘Dat is wel veel geld, maar ik zal het intern overleggen.’ Toen we afscheid namen, wilde ik ook eens vlot doen en zei: ‘Nou, zullen we elkaar vanaf nu dan maar tutoyeren?’ Nee, antwoordde Louis, daar vind ik het nog te vroeg voor. Hij lacht zich daar nog steeds rot om, dat ik toen heel geschrokken keek. Maar ja, ik had hém weer te pakken met dat honorarium. Mijn bazen vonden dat ik een heel goede deal had gesloten. Vindt hij nog steeds vals van me, maar dan zeg ik altijd: ‘Jij gaf toch niet om geld?’

Getty Images

Voor zijn eerste optreden in Amerika haalde ik hem op. Stond hij daar al keurig te wachten in de hal van het hotel. Een mooi licht zomerkostuum aan, de oranje zijden Nationale Neder­landen-stropdas die ik had opgestuurd om. ‘Is dit wat je bedoelde,’ vroeg-ie, een beetje verlegen.

Ik vond hem aan­doenlijk. Maar toen hij die ochtend naar het podium liep met de lampen op hem gericht, zag je ineens heel goed dat hij onder zijn lichte pak een donkere onderbroek droeg.

‘Je houdt je mond, hoor!’ fluisterde mijn baas Willem meteen. Maar ik vertelde het Louis wél, omdat ik aanvoelde dat hij niet voor gek wilde lopen. De volgende ochtend kwam hij met een grote grijns aanlopen: ‘Heb ik nu wél de goede onderbroek aan?'

Wanneer sloeg de vonk over?

‘Pas later. Louis was nog in de rouw, zijn vrouw was vijf maanden eerder overleden. Hij werd eerder een soort maatje, al zei Rinus Michels tijdens dat WK een paar keer tegen me dat Louis en ik wel bij elkaar zouden passen.

Eenmaal terug uit Amerika nodigde hij me uit voor een Champions League-wedstrijd van Ajax. ‘Zie je ook eens goed voetbal,’ zei hij er nog bij. Een paar weken daarna zouden we gaan eten, samen met mijn baas Willem, als een soort afsluiting van dat leuke WK.

Ik mocht kiezen waar en wilde naar De Bokkedoorns in Overveen. De avond ervoor belde Willem: ‘Ik ben hondsbe­roerd.’ Later heeft hij toegegeven dat hij helemaal niet ziek was, maar dat hij dacht dat Louis en ik goed zouden klikken.

Ik belde Louis. ‘O, dan gaan wij toch samen?’ zei hij meteen. Uitein­delijk kreeg ik op de parkeerplaats van De Bokkedoorns mijn eerste zoen. Pas een paar weken later belde hij weer: ‘Ik denk veel aan je, hoor. Zou je me willen vergezellen naar een diner van Ajax?’’

Hoe was het om, na een tijdje, in te trekken bij een man die al twee dochters had?

‘Niet altijd even mak­kelijk. Ik heb zelf nooit een kinderwens gehad en die twee hebben me best uit­getest. Vooral de jongste zei geregeld: ‘Mama was heel anders.’ Dan ant­woordde ik: ‘Gelukkig maar dat niet iedereen hetzelfde is.’ Uiteindelijk heeft Renate heel mooi en oprecht gespeecht bij ons huwelijk en maakte ze haar excuses omdat ze me destijds verdriet had gedaan.’

De indruk is altijd dat Louis zijn dochters heel streng heeft opgevoed.

‘Nee, juist niet. Hij heeft ze uiteraard normen en waarden mee­gegeven, maar bij hem ging het verder vrij los. Ik ben zelf streng opgevoed en kreeg van mijn vader weleens een draai om mijn oren, ook nog nadat mijn moeder was overleden. Louis zegt soms dat ik niet van deze tijd ben met mijn mening over opvoeden. Hij is zo gek op zijn kinderen en kleinkinderen dat het bij hem allemaal meer met de mantel der liefde ging.’

In de film Louis zie je dat jij een echte steun voor hem bent, maar je komt ook wel opvallend vaak in beeld als iemand die vooral kopjes koffie aan haar man serveert.

‘Ik vond het een mooie film, maar op sommige momenten vind ik dat ik er wat zakelijk in voorkom, ja. Eerder als zijn personal assistent, terwijl wij toch al zevenentwintig jaar heel intensief en liefdevol ons leven met elkaar delen.’

Doet Louis überhaupt iets in het huishouden?

‘Hij doet alle adminis­tratie en de technische dingen, daar heb ik niets mee. Ik weet nog net hoe ik een bericht moet mailen, maar dat is het dan. En verder ben ik een zorgzaam type en heb ik het ook een beetje zelf in de hand gewerkt. Ik was gestopt met mijn baan en hij werkte zich juist een slag in de rondte. Moet ik dan als hij laat thuiskomt nog vragen of-ie boodschappen wil doen?

Boven­dien: als hij wél meegaat naar de super­markt, is het ook geen pretje. Iedereen begint tegen hem aan te ouwehoeren, in welk land we ook zijn. Dan doe je er drie keer zo lang over.

Soms moet ik zo om hem lachen. Dan zit-ie hier: ‘Ik lust wel koffie, hoor.’ Nou, antwoord ik dan, ik ook! Staat hij op: ‘O, o, dan zal het mannetje het maar weer doen.’ ‘Wéér’ – één keer in de drie maanden, hè. Vervolgens hoor ik het gestuntel in de keuken. We hebben hier een ander apparaat dan in onze huizen in Zwitserland en Portugal. De cupjes moeten er andersom in. Dus op een gegeven moment roept hij dan: ‘Truus, ik krijg het cupje er niet in.’ Nou ja, dan zet ik dus alsnog de koffie.’

Privéfoto Truus van Gaal

Afgelopen zomer, vlak voordat deze foto’s zijn gemaakt, waren jullie aan het varen.

‘Dat doen we elk jaar een week, op uitnodiging van een dierbare vriend. Vliegen we in een privévliegtuig naar zijn schip, waar het personeel ons in de watten legt. Ik kan enorm genieten van zulke absolute luxe, van mij mag zo’n trip gerust twee weken langer duren. Louis vindt het ook leuk, maar vindt het ook prima dat we weer thuis zijn en ik sukadelap­pen met een preistamppot voor hem maak. Of krentenbollen met kaas voor hem smeer als hij gaat golfen, of ’s ochtends croissantjes bak. Daar geniet hij evenveel van.’

Getty Images

Louis zorgde als trainer van Bayern München voor hilariteit bij de media toen hij vertelde dat hij een Feierbiest (feestbeest) was en over jullie zei: ‘Wir schlafen immer löffel an löffel’. Is het nog steeds lepeltje-lepeltje in huize Van Gaal?

Met een grijns: ‘Altijd, behalve als hij knoflook heeft gegeten. Of als het écht te warm is.’

Is hij bijgelovig?

‘Ik heb hem ooit voor de grap een oranje boxershort van Björn Borg gegeven. Op een gegeven moment betrapte ik hem erop dat hij voor belangrijke wedstrijden op zoek ging naar die onderbroek. Dus ik zeg: ‘Ben je soms bijgelovig?’ Hij ontkende het: ‘Hoe kom je dáár nou bij?’’

Heb jij tijdens zo’n WK veel contact met de spelersvrouwen?

‘In het verleden niet echt. Ik heb de leeftijd van hun oma, hè. Bij FC Bar­celona zat ik nog wel naast ze op de tribune, maar daar ben ik mee gestopt. Gingen die vrouwen aan mij vragen waarom hun man niet speelde. Dan moest ik lachen. Denk je nu echt dat Louis de opstelling met mij bespreekt? Sindsdien ben ik maar ergens anders gaan zitten. De huidige spelersvrouwen lijken me overigens heel leuk.’

Nouveau

Wat doe je als Oranje in Qatar wordt uitgeschakeld?

‘Dan neem ik de eerste vlucht naar huis en ga ik de kerstboom optuigen. En koop ik een week geen kranten; kan ik me ook niet ergeren.’

Louis staat bekend als een emotio­nele man die volschiet zodra Kleine Jongen van André Hazes wordt gespeeld.

‘De tranen biggelen over zijn wangen bij die muziek, terwijl ik helemaal niet van het Nederlandse lied hou. Hij huilt ook bij van die zielige films, vooral als er iemand aan kanker doodgaat. Louis houdt ook van musicals, terwijl dat mijn smaak niet is. Ik denk altijd: Je kunt het toch ook gewoon zéggen, waarom dan zingen? Maar hij geniet er ongelooflijk van.

Ik wilde van de week de film House of Gucci zien. Dan moet ik hém weer overhalen mee te kijken. Het is nu eenmaal geven en nemen in een relatie, hè? Nu hij weer aan het werk is, ben ik veel alleen. Hier in Nederland is dat mak­kelijker, omdat ik genoeg mensen ken. Maar in een nieuw land moest je steeds in je eentje opnieuw je draai vinden.

Ik zeg altijd: ‘Hij heeft er gewerkt en ik heb er geleefd.’ Louis gaat gewoon van acht tot acht naar de club en belt tussendoor alleen als hij weet dat het wat later wordt. Maar goed, gelukkig kan ik goed alleen zijn. Ik lees graag, rommel wat in huis.’

In Louis zeg jij op een gegeven moment: ‘Ik heb verder niemand, hè. Uiteindelijk is Louis voor mij alles.’

‘Mijn broers en zus zijn er nog, maar die hebben ook hun eigen leven. Ik realiseer me steeds vaker hoezeer mijn leven op Louis is ingericht. Ik heb mijn baan opgegeven en het gaat altijd over zíjn carrière, zíjn kinderen, zíjn familie.

Van hem hoeft dat niet, hij vindt dat ik vaker met vriendinnen op pad moet gaan. Laatst zei hij: ‘Die kanker is nog niet uit mijn lijf, ik kan nog steeds doodgaan. En dan laat ik je heel goed achter, dus je hoeft je nergens zorgen over te maken.’

Maar wat heb ik aan dat geld als hij er niet meer is? Ik wil hem nog helemaal niet missen. Louis is heel nuchter, die vindt dat hij nu al een mooi leven heeft gehad. Maar ik lig er ’s nachts wakker van als de controles in het ziekenhuis er weer aankomen. Hij lacht mijn zorgen het liefst weg: ‘Zo gauw ben je niet van me af, hoor.’’

Jij moet hem aansporen om gebruik te maken van zijn netwerk en een bevriende arts te bellen om zo eerder behandeld te kunnen worden. Het lijkt zo tegenstrijdig: aan de ene kant heeft hij vaak iets irritant arrogants, maar tegelijker­tijd wil hij zich op zo’n moment juist níét laten voorstaan op zijn statuur.

‘Er was een wachtlijst van drie weken voor de eerste scan en Louis zegt dan: ‘Iedereen moet momen­teel lang wachten. Waarom zou ik voorrang moeten krijgen, alleen omdat ik Louis van Gaal ben?’’

In de film is hij ook openhartig over de katheter die hij vanwege de prostaatkanker heeft en de injecties die hij na de bestralingen kreeg, waardoor zijn libido verdwijnt. ‘Dan is het moeilijk om de liefde te bedrijven,’ zegt hij.

‘Dat is typisch Louis, om zoiets eerlijk te vertellen. Hij heeft ook opvliegers, hè. Elk kwartaal krijgt hij iets ingespoten om de manne­lijke hormonen te remmen, kennelijk zorgt dat voor opvliegers. En ja, ook het libido is weg. Louis maakt zich daar druk om: ‘Wat heb je nou eigenlijk nog aan me?’

'Hou toch op, je doet net alsof je eerst drie keer per dag van de linnenkast sprong!'

Ik zeg dan: ‘Hou toch op, je doet net alsof je eerst drie keer per dag van de linnenkast sprong! Je hoeft niet zo interessant te doen, hoor.’ Dan is hij beledigd: ‘Had je wat te klagen?’ Nee, dat niet, maar je vecht tegen kanker, dan ga ik daar toch niet over zitten zeuren?

We zijn achtenzestig en eenenzeventig, slapen nog lepeltje-lepeltje en hebben nu al een fantastisch leven gehad. Mis­schien komt het ooit terug, maar als dat niet zo is, vind ik het ook goed. Het is er een met een gebruiksaanwijzing, maar ik wil hem nog niet missen.’

Truus in het kort

Na de mulo werkte Geertrui Johanna Opmeer (Rotterdam, 1954) ruim vijftien jaar bij RVS Verzekeringen. Na de fusie met Nationale Nederlanden wordt ze hoofd evenementen van de afdeling sport­sponsoring. Nationale Nederlanden wordt onder meer hoofdsponsor van het Nederlands elftal. In 1994 leert ze Ajax-trainer Louis van Gaal kennen. Ze verhuizen drie jaar later samen naar Spanje (FC Barcelona), daarna naar Duitsland (Bayern München) en Engeland (Manchester United). Tussendoor is Louis trainer van AZ, technisch directeur van Ajax en meerdere keren bondscoach.

Sinds 2000 zijn Truus en Louis ambassadeurs van Spieren voor Spieren, dat alle spierziekten bij kinderen de wereld uit wil krijgen.

Het WK in Qatar begint voor Oranje op 21 november. Louis van Gaal zei het eerder ‘belachelijk’ te vinden dat het toernooi is toegewezen aan Qatar, waar tijdens de bouw van de voetbalstadions op grote schaal mensenrechten zouden zijn geschonden.

Dit veelbesproken exclusieve interview heeft eerder in de printeditie van Nouveau gestaan © Nouveau / DPG Media 2022

Elke week het laatste nieuws ontvangen in je mailbox? Het beste van Nouveau.nl, Máxima en cultuur voor leuke vrouwen met stijl. Schrijf je in