/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F06%2FBGyggWbjmsaud11750768446.png)
Claudia is een van Nederlands meest succesvolste cabaretières, en bovendien ook nog zangeres en presentatrice. Echter was ze niet altijd de grappenmaakster die in het middelpunt van de belangstelling stond, en was ze als kind juist vaak alleen.
Burn-out
De laatste show die Claudia maakte, is misschien wel haar meest persoonlijke show ooit. Ze vertelt daarin dat ze in die burn-out terechtkwam omdat ze in wezen een introvert mens is. ‘Kijk, ik maak altijd contact als ik met mensen samen ben. Maar als kind was ik veel alleen. Ik was een beetje een loner en dat vond ik vaak ook fijn. Tijdens die burn-out kwam ik erachter: ik moet tijd in mijn leven inbouwen waarin ik alleen ben. Dat was te lang niet gelukt en toen kukelde ik om. Introvert is ook maar een woord, maar ik vind het wel een duidelijk woord. Ik heb die zondag in mijn eentje echt nodig na drie dagen spelen. Zoals je een kind op bed moet leggen, ook al wil het dat zelf niet, zo moet ik mezelf af en toe dwingen alleen te zijn.’
‘Ik ben eigenlijk wel blij dat ik veel alleen ben geweest’
Andere interesses
Claudia groeide op in een dorpje en hield zich met andere dingen bezig dan de andere kinderen in haar omgeving. ‘Ik was het enige meisje dat geen paard reed. Ik hield van lezen, ik had op een gegeven moment de schoolbibliotheek gewoon uitgelezen. Ik hield van muziek waarvoor ik officieel te klein was: Neil Diamond, Barbra Streisand, Herman van Veen, Ramses Shaffy. Dan ben je veel alleen. Met alleen zijn als kind is niet zoveel mis, hoor. Ik ben eigenlijk wel blij dat ik veel alleen ben geweest. Ik had de tijd om te lezen en ik dacht veel na.’

Al jong ontdekte Claudia haar interesse voor boeken over de Tweede Wereldoorlog. Achteraf zou je kunnen zeggen dat daar die betrokkenheid met de wereld al begon. ‘Ik ben opgegroeid met het idee dat het uitmaakt wat je denkt en wat je doet,’ vertelt ze. ‘Mijn ouders hadden bijvoorbeeld een Foster Parents-kind en waren lid van Greenpeace. Mijn moeder had een Red de zeehond-sticker op haar Mini. Dat was echt een ding. Er mochten bij ons thuis nooit ergens stickers op. Ik ben heel erg opgegroeid met onderzettertjes en lekker alles aan kant. Dus we wisten: dat is heel belangrijk, want mama plakt ergens een sticker op.’
Opvoeding
‘Het was voor mijn broer en mij vanzelfsprekend dat we kritisch leerden denken en dat we ergens iets van mochten vinden. Als we een straatmuzikant zagen, mochten we altijd geld geven. Ik zie iets, ik vind daar iets van en ik handel daar op. Niet gaan stemmen, dat zou iedereen in mijn familie totaal debiel vinden. Ik ken ook families die het debiel vinden als je wél gaat stemmen. Dan groei je toch anders op.’

‘Ik was allang volwassen toen ik me realiseerde dat het bijzonder was dat mijn ouders mij hadden opgevoed met het idee: je gaat later je eigen geld verdienen en voor jezelf zorgen. Want mijn moeder is helemaal niet zo grootgebracht. Ze is later wel een heel zelfstandige vrouw geworden, maar ze heeft dat moeten bevechten. Zij is opgevoed met het idee: als je een man trouwt die op een kantoor werkt, dan heb je het goed gedaan. Toch gaf zij mij het idee mee dat ik als meisje alles kon worden wat ik wilde.’
‘Op een bepaald moment was iedereen zijn tekst kwijt en vervolgens stapte ik uit mijn rol en begon grappen te maken. Ik weet nog dat ik kippenvel kreeg toen dat lukte. Ik dacht: oooh ja, dit is het’
Grote passie
Met die musical in Carré is de cirkel eigenlijk rond, want tijdens de schoolmusical in 1992 ontdekte ze haar ware passie. ‘Het was een voorstelling over een asiel met allemaal verschillende honden. Ik speelde een bijrol als hashond. Ik was toen nog in mijn introverte periode en schreef wel grappige stukjes voor de schoolkrant, maar onder pseudoniem. En toen gebeurde het dat ik tijdens die musical mensen aan het lachen kreeg. Op een bepaald moment was iedereen zijn tekst kwijt en vervolgens stapte ik uit mijn rol en begon grappen te maken. Ik weet nog dat ik kippenvel kreeg toen dat lukte. Ik dacht: oooh ja, dit is het. Dus tijdens die musical kwam het kippenvel pas toen ik cabaret ging staan maken.’
‘Ik wilde dat als klein meisje al. Maar dat vond iedereen onwaarschijnlijk, omdat ik zo’n rustig kind was. Ik was zes, zeven jaar oud toen we naar Herman van Veen gingen en dat vond ik helemaal te gek. Ik zag Tineke Schouten op televisie, fantastisch! Ik schreef ook allemaal grappen op, in dagboeken.’
Verder lezen?

Het hele interview met Claudia de Breij lees je vanaf volgende week in de nieuwste Nouveau. Deze is vanaf donderdag 3 juli te koop in de winkels of bestel je via tijdschrift.land.
- Tekst: Renate van der Zee
- Roger Neve