Voor leuke 40+ vrouwen met stijl

Boris Dittrich over coming-out: ‘Mijn moeder begon heel hard te huilen en zei: Wat hebben wij fout gedaan, dat we twee homoseksuele kinderen hebben?’

Elke maand vraagt Cisca Dresselhuys aan een bekende Nederlander wat die nog graag had willen bespreken met zijn of haar moeder of vader. Deze maand: politicus Boris Dittrich. 'In mijn jeugd behandelde ze alles wat naar homoseksualiteit zweemde, bijvoorbeeld Albert Mol op de tv, negatief. Deed ze dat doelbewust om mij ervan te weerhouden? Dat zou ik haar nog wel willen vragen.'

Boris Dittrich Boekenweek rode achtergrond

In deze aflevering van onze serie Wat ik altijd nog aan mijn ouders had willen vragen Boris Dittrich (69), jurist, politicus en schrijver. Hij is sinds 2019 lid van de Eerste Kamer voor D66 en schrijft romans en thrillers, altijd in de sfeer van het strafrecht. Onlangs verscheen zijn twaalfde boek, een literaire thriller, Vuurgloed.

Hij herinnert zich de reactie van zijn ouders op zijn mededeling dat hij homoseksueel was nog als de dag van gisteren, terwijl het toch al ruim veertig jaar geleden is. Het viel hun rauw op het dak, vooral omdat hij ervoor vijf jaar een relatie met een vrouw had. ‘Mijn moeder begon heel hard te huilen en zei: ‘Wat hebben wij fout gedaan, dat we twee homoseksuele kinderen hebben?’ Mijn enige zus had namelijk al eerder verteld dat ze lesbisch was. Dus hun enige hoop op kleinkinderen was ik en toen kwam ik dus ook met het bericht dat ik homo was. ‘God heeft ons twee kruisen gegeven om te dragen’, zeiden ze. Toen ik wegreed, werd ik niet, zoals anders, uitgezwaaid. Integendeel, mijn vader trok juist de gordijnen dicht. Daarover zou ik ze allebei nog graag iets willen vragen, namelijk: hoe hebben jullie het uiteindelijk ervaren dat jullie twee homokinderen hadden? Heeft dat jullie liefde voor ons veranderd? Jullie zeiden altijd dat jullie je kinderen zo goed kenden, maar waarom hebben jullie nooit iets aan ons gemerkt? Of wilden jullie bepaalde dingen niet zien?

Glitterpakje

Ik was twaalf toen mijn moeder vond dat ik iets aan sport moest gaan doen. Ik koos voor kunstrolschaatsen en werd lid van de Rollende Rijders in Utrecht. Toen mijn moeder een keer in de kleedkamer kwam kijken, zag ze daar een jongen in een glitterpakje, mooi opgemaakt. Onmiddellijk daarna zei ze dat ik maar moest switchen van sport, ik moest gaan voetballen. Vond ik ook prima trouwens. Maar waarom wilde ze dat? Was het doelbewust, omdat ze vermoedde, dat ik bij de rolschaatsers verkeerde signalen zou opvangen? Daar heeft ze nooit iets over gezegd.

Boris en zijn zus (3 en 4 jaar) met hun ouders, een ijsje etend aan het Amsterdam- Rijnkanaal in Utrecht.

In mijn jeugd behandelde ze alles wat naar homoseksualiteit zweemde, bijvoorbeeld Albert Mol op de tv, negatief. Deed ze dat doelbewust om mij ervan te weerhouden? Dat zou ik haar nog wel willen vragen. Aan het eind van haar leven werd ze alsnog een activiste, toen nam ze het in het tehuis waar ze toen zat, op voor een transgender verzorgster, met wie andere bewoners niets te maken wilden hebben. Ik bewonder haar daarvoor. Ze kwam van ver. Overigens namen m’n ouders een paar dagen na die dramatische gebeurtenis met tranen, verwijten en gesloten gordijnen, weer contact met me op. Het leek wel of ze het mij minder kwalijk namen dan mijn zus, die een tijd moeizaam contact met m’n ouders gehad heeft. Ik had het tenminste nog vijf jaar geprobeerd met een vrouw, zeiden ze. Ze raadden me toen wel aan om er nooit met iemand over te praten. In hun vriendenkring bestond homoseksualiteit helemaal niet.’

Boris (35) tussen zijn ouders, aan de Dode Zee in Israël.

Vader met vluchtverleden

De vader van Boris Dittrich was een vluchteling, die in 1948 vanuit Tsjecho-Slowakije naar Nederland gekomen was, hier studeerde en uiteindelijk hoogleraar werd aan de universiteit van Utrecht. Hij trouwde met een Nederlandse vrouw. Ze kregen twee kinderen; een dochter, die arts werd, en Boris, die jurist en later politicus werd.

‘Op haar oude dag nam m’n moeder het op voor een transgender’

Boris Dittrich

‘Mijn vader was gesloten van karakter, hij hield er niet van om over persoonlijke zaken te praten. Toen ik voor mijn werk een keer naar Bratislava moest, nodigde ik hem uit met mij mee te gaan. Bratislava was zijn geboorteplaats. Dat was natuurlijk een uitgezochte gelegenheid om naar zijn jeugd te vragen. Heb ik te weinig gedaan. Die jonge jaren, daar zou ik hem nu nog graag vragen over willen stellen. Hij was vierentwintig toen hij vluchtte. Hij liet zijn moeder alleen achter, hij was enig kind en zijn vader was gestorven. Pas na een paar maanden kon hij zijn moeder via het Rode Kruis laten weten dat hij nog leefde. Hoe voelde dat voor hem? Had hij schuldgevoelens jegens z’n moeder? Hoe heeft dat doorgewerkt in onze opvoeding? Hij sliep slecht en rookte als een ketter. Toen ik als jongen ‘s nachts een keer opstond om naar de wc te gaan, stond hij in het donker voor het raam te roken. ‘Waar denk je aan?’ vroeg ik hem. ‘Aan vroeger’, zei hij met zware stem. Had ik toen maar doorgevraagd. Volgens mij was hij in die tijd depressief. Na zijn dood vonden we een brief aan ons gericht, met het verzoek aan mij die aan mijn moeder voor te lezen. Dat heb ik gedaan in de aanwezigheid van mijn zus en haar vrouw, mijn moeder en mijn man. In die brief bood mijn vader zijn excuses aan, omdat mijn moeder het leeuwendeel had moeten doen aan onze opvoeding en voor zijn depressieve periodes.’

Personality
  • Tekst: Cisca Dresselhuys
  • NL Beeld