14 slimme afvaltrucjes die je wél volhoudt (zonder dieetstress)

Wie niet sterk is, moet slim zijn: ontdek 14 eenvoudige tips om af te vallen zonder moeilijke diëten.

14 slimme afvaltrucjes

1. Spreek met jezelf af dat je alleen maar zittend mag eten. Een stukje kaas bij de koelkast. Een paas­ eitje bij de kassa van de Primera. Het halve plakje overgebleven ontbijtkoek van je (klein)zoon dat je naar binnen werkt als je met zijn bord naar de vaatwasser loopt. Ongemerkt gaan er, al lopend, de nodige onnodige calorieën in.
2. Eet supersloom. Pak een klein beetje en behandel elke hap alsof het een exclusieve delicatesse is (‘Ooh, gemaakt door Jonnie Boer!’). Kauw langzaam. Wacht na het doorslikken even voor je opnieuw een klein hapje neemt. Als je traag eet, heb je voldoende aan een kleinere portie en worden de verzadigingshormonen in je lichaam sneller getriggerd. Stort je je als een uitgehongerde beer op je maaltijd, dan heeft je maag niet de tijd om je brein in te lichten dat ie verzadigd is en eet je te veel.
3. Heb je na een hartige maal­ tijd altijd behoefte aan iets zoets? Of kun je die koffie met een koekje in de avond niet missen? Poets na iedere maaltijd je tanden. Niet alleen je tandarts zal blij met je zijn, ook je weegschaal. Tandpasta neutraliseert namelijk je smaakpapillen, waardoor je minder trek krijgt in (zoete) lekkernijen.
4. Eet proteïne bij het ontbijt – eieren zijn niet voor niets een ochtend­ favoriet. Uit onderzoek blijkt dat mensen die ’s ochtends 30­40 gram proteïne eten, bij de lunch zo’n 175 calorieën minder binnenkrijgen.
5. Genoeg slaap kan helpen bij het afvallen. Slaap draagt namelijk bij aan je stof­ wisseling. Dus nee, je gaat niet nog een aflevering van je favoriete serie kijken terwijl het al half twaalf is. Je gaat slapen.
6. Ga nooit op de bonne fooi de supermarkt in, voor je het weet ligt je karretje vol ongezonde dingen. Bedenk wat je de komende dagen wil eten en maak een boodschappen­ lijstje. Zo wandel je doel­ bewust door de buurtsuper en heb je geen reden om langs de schappen met snoep, koek, chips en andere culiporno te lopen.
7. Toegevoegde suikers zijn niet goed voor je afslank­ proces. Deze zitten niet alleen in voor de hand liggende producten als koekjes, maar ook in sla­ dressing, kant­en­klare soepen en sauzen en vleeswaren. Check het etiket en waak voor alles wat eindigt op ‘ose’ (zoals glucose, fructose en dextrose) en voor woorden als ‘stroop’, ‘siroop’, ‘honing’ en ‘nectar’.
8. Eet zonder afleiding. Als je televisiekijkt tijdens het eten, is de kans groot dat je alles gedachteloos in je mond stopt. Hierdoor kauw je minder goed, wat slecht is voor de spijs­ vertering. En daarnaast zul je ook minder snel voelen dat je vol zit.
9. Stel uit. Zin in chocolade? Ren niet naar de kast, maar neem jezelf voor dat als je over een uur nog steeds zin hebt, je het mag. Er is een grote kans dat je er zestig minuten later niet meer naar taalt.
10. Als de pannen op tafel staan, is het verleidelijk om nog een keer op te scheppen, ook als je al vol zit. Schep je eten in de keuken op en laat de pannen op het aanrecht staan. Hierdoor voorkom je dat je gaat overeten.
11. Drink je uit een kort en breed glas, dan drink je 25 tot 30 procent meer (fruitsap, frisdrank, alcohol) dan als je een smal en hoog glas gebruikt. Het werd getest aan de Cornell Universiteit in New York; zelfs ervaren bartenders schenken meer in een kort en breed glas en dat heeft alles te maken met de visuele perceptie.
12. Gebruik kleinere borden. Als je van kleinere borden eet, schep je minder op en eet je dus minder. Ook lijkt de hoeveelheid eten groter als je het op een klein bord serveert, wat kan helpen om je sneller verzadigd te voelen.
13. Schrap vet, zout of suiker om je maaltijd op smaak brengen en gebruik hiervoor alleen nog maar kruiden. Geef je kruidenrekje eens een opknapbeurt en koop tien nieuwe melanges die je nog nooit hebt geprobeerd. Er bestaan zoveel lekkere smaakmakers!
14. Sommige medicijn soorten zorgen voor gewichtstoename. Denk aan verschillende soorten antidepressiva, corti­ costeroïden, allergie­ middelen en medicijnen tegen diabetes. Vraag aan je huisarts of apotheker of jouw medicijn hier ook voor zorgt. Zo ja, overleg dan met je (huis)arts of er een alternatief is.