Voor leuke 40+ vrouwen met stijl
Cisca Dresselhuys

Cisca Dresselhuys: 'Welke vrouw kan nu tegen gelijke rechten zijn?'

Cisca is verbijsterd dat dat slechts één op de vier vrouwen zichzelf als een feministe beschouwt: 'Welke vrouw kan nu tegen gelijke rechten zijn?'

Cisca Dresselhuys

Cisca Dresselhuys schrok toen ze in de krant las dat slechts één op de vier Nederlandse vrouwen zichzelf als een feministe beschouwt: 'Welke vrouw kan nu tegen gelijke rechten zijn?'

‘Jij bent gelukkig niet zo’n echte feminist,’ zei de man met wie ik nu al bijna een jaar samenwerk – tot wederzijds genoegen.

Hij bedoelde het dus aardig, daar kon ik van uitgaan. Toch voelde het vreemd. Hoezo geen feminist? Ben ik daarvoor zevenen­twintig jaar hoofdredacteur van een feministisch maandblad geweest? Als ík geen feminist ben, wie dan wel?

Ik begreep wel wat hij bedoelde: hij wilde zeggen dat er met mij best te lachen valt en dat ik geen mannenhaatster ben. Toch raar dat die voor­oordelen nog altijd bestaan.

Pas las ik in de krant dat één op de vier Nederlandse vrouwen zichzelf als een feministe beschouwt. Drie van de vier dus niet. Daar schrok ik wel van.

Ik hoop niet dat het betekent dat die vrouwen niets te maken willen hebben met de strijd voor betere vrouwenrechten, voor zeggenschap over het eigen lichaam, voor gelijke salarissen, tegen vrouwenmoord en seksuele intimidatie. Want dat zijn toch wel de belangrijkste strijdpunten van het feminisme. ‘Ja, dat natuurlijk wel,’ zeggen ze, ‘maar een feministe ben ik niet.’

In de jaren zeventig en tachtig, toen de Tweede Feministische Golf op z’n hoogtepunt was, hoorde je vaak: ‘Ik ben heus wel vóór emancipatie, maar een feministe ben ik niet.’

In die tijd was feminisme voor veel mensen (m/v) een scheldwoord. Het stond voor mannenhaat, humorloosheid, ongeschoren oksels en benen, tuinbroeken en afkeer van make-up. Allemaal zaken waarmee de doorsnee Nederlandse vrouw niets te maken wilde hebben.

Ik dacht dat we die tijd ver achter ons hadden gelaten. Maar nee, nog altijd blijkt feminisme een negatieve term waarmee veel meisjes en vrouwen niet geassocieerd willen worden.

Ik vroeg het een aantal vrouwen (55) uit mijn omgeving, allemaal ouder dan twintig. Veertien van hen zeiden ‘nee’ op de vraag of ze zichzelf als feminist beschouwen. Reden: die term werkt pola­riserend, is ouderwets of ‘ik plaats mezelf liever niet in een hokje’. Wat hen betreft: weg met het feminisme.

Toch vreemd, als je bedenkt dat het staat voor gelijkberechtiging en een verbod op discriminatie op grond van aangeboren fysieke kenmerken. Welke vrouw kan daar nu tegen zijn?

Overigens ben ik wel gewend aan kritiek op deze beweging. Jarenlang trad ik op in zalen en zaaltjes, waar ik sprak over misstanden en ongelijkheid. Meestal zaten er vooral vrouwen in de zaal die het wel met me eens waren, maar er zat ook altijd wel één man, die zich ten doel gesteld had mijn verhaal van kritisch commentaar te voorzien. Vaste prik na afloop: ‘Hebt u daar cijfers van?’

‘Ja, zeker, tachtig procent,’ verzon ik ter plekke. Want voor mannen bestaan problemen pas als er een cijfer op kan worden geplakt.

Al meer dan vijftig jaar ben ik feministe. Ik vind het dus erg treurig dat deze beweging nog altijd negatieve gevoelens oproept bij het merendeel van de Nederlandse vrouwen. Alle reden dus om door te gaan met de strijd, dat is duidelijk.

Elke week het laatste nieuws ontvangen in je mailbox? Het beste van Nouveau.nl, Máxima en cultuur voor leuke vrouwen met stijl. Schrijf je in

Columns
  • ANP / Martijn Beekman