Voor leuke 40+ vrouwen met stijl

Albert Verlinde (61): 'Ik ben van het slag: stand by your man'

Cisca Dresselhuys in gesprek met Albert Verlinde. Albert Verlinde (Den Bosch, 1961), is theaterproducent, presentator en sinds maart 2022 VVD-raadslid. Deze zomer produceerde hij de musical Dagboek van een herdershond met Toneelgroep Maastricht. Hij woont in Amsterdam en Vught en is getrouwd met ...

Albert Verlinde (61): 'Ik ben van het slag: stand by your man'

Cisca Dresselhuys in gesprek met Albert Verlinde.

Albert Verlinde (Den Bosch, 1961), is theaterproducent, presentator en sinds maart 2022 VVD-raadslid. Deze zomer produceerde hij de musical Dagboek van een herdershond met Toneelgroep Maastricht. Hij woont in Amsterdam en Vught en is getrouwd met Onno Hoes. Cisca Dresselhuys interviewde hem voor Nouveau over wat hem heeft gevormd.

Vooral zijn moeder heeft grote invloed gehad op hoe hij in het leven staat: ze bleek over een flinke ruggengraat te beschikken toen het erop aan kwam in haar huwelijk. ‘Die heb ik van haar geërfd, waardoor ook mijn huwelijk het heeft overleefd,’ zegt Verlinde.

Mijn vader had in de oorlog een trauma opgelopen, doordat hij in 1944 met zijn ouders en twee broertjes twintig uur in een schuilkelder had gezeten tijdens het bombardement van de Engelsen op Den Bosch. Ze dachten dat ze het niet zouden overleven. In de wijk tegenover die van mijn vader zat een Duitse generaal, die ze wilden uitschakelen. Na afloop lag alles in puin. Er waren 31 doden gevallen, onder wie de generaal.

Ook mijn oma hield er een trauma aan over; nachtenlang zat ze onder een laken, doodsbang. Bij mijn vader kwam de klap jaren later. Ineens bleef hij dagen en nachten van huis, totdat mijn moeder zei: “Nu ga je er iets aan doen of ik stap op”. Ze was 38 en had vier jonge kinderen, dus dat was nogal wat. Maar ze bleek van het slag: stand by your man, net als ik vele jaren later, toen mijn man Onno en ik relatieproble­men kregen.

Achteraf denk ik dat mijn moeder de sterkste was in dat huwelijk. Mijn vader sprak nooit over de oorlog, wél zat hij er altijd boeken over te lezen, waarvan wij grinnikend zeiden: “Weet je nu nog niet hoe het is afgelopen?”

Wisten wij veel. Na dat ultimatum van mijn moeder ging m’n vader inderdaad naar een psychiater, waar hij een jaar behandeld is. Als hij eenmaal een besluit genomen had, was hij principieel en hield hij vol.

Toen hij als protestantse jongen verliefd werd op mijn katholieke moeder, moest hij zich bekeren voordat ze mochten trouwen. Hij werd daarna katholieker dan mijn moeder; tweemaal per zondag naar de mis met ons, terwijl m’n moeder thuis­bleef om lekker te koken. Mijn vader was calvinistisch katholiek, kun je zeggen.

Veel later liet hij zich toch weer uitschrijven, omdat hij niet kon leven met het negatieve standpunt van de kerk ten aanzien van homo’s. De afwijzing van zijn kinderen - mijn zus en ik zijn allebei homoseksueel - kon hij niet verkrop­pen.

Mijn ouders hadden een goed huwelijk. Mijn vader zorgde goed voor m’n moeder. En mijn moeder volgde haar man door het hele land, omdat hij vaak van baan verander­de in zijn streven een treetje hoger te komen op de maatschappelijke ladder.

'Toen ze uiteindelijk terug waren in Brabant, zei mijn moeder: “Nu is het mooi geweest'

Maar toen ze uiteindelijk terug waren in Brabant, zei ze: “Nu is het mooi geweest, nu reis je maar op en neer naar je werk, ik verhuis niet meer”. En zo gebeurde het. Jarenlang reed mijn vader elke dag van Vught naar IJmuiden.

Nadat de kinderen het huis uit waren, kreeg mijn moeder pas een leven voor zichzelf, met allerlei clubjes en vrijwilligerswerk in het ziekenhuis. Dankzij mij kwamen er ook reisjes, premières en rode lopers in hun leven, waarvan mijn moeder genoot; ze was heel trots op me.

Ik heb ze kunnen meenemen naar New York, Jeruzalem en andere wereldste­den. In New York had ik een mooi hotel voor ze geregeld. Ik dacht: na die lange reis zullen de oudjes wel vroeg willen slapen. Maar niks ervan; ze waren ’s avonds nog door de stad gaan wandelen. Mijn vader had in zijn jonge jaren gevaren op de Holland-Amerikalijn, hij wilde mijn moeder heel graag New York laten zien.

'Heel lief legde ze haar hand op mijn vaders arm en gaf hem een kusje bij het weggaan'

Aan het eind van haar leven werd m’n moeder dement en moest ze worden opgenomen in een verpleeghuis. Door zijn eigen afnemende gezondheid kon mijn vader niet meer voor haar zorgen. Toen hij op sterven lag, hebben we met z’n allen om zijn bed gezeten, met een glaasje champagne in de hand. Mijn moeder erbij, mooi aan­gekleed. We keken samen foto’s, het was vredig en aangenaam. Heel lief legde ze haar hand op mijn vaders arm en gaf hem een kusje bij het weggaan.

“Dat was een leuke dag,” zei ze. “Ja, dat doen we snel nog een keer,” zei ik. Ik ben erg blij dat mijn vaders laatste beeld van haar mooi en vrolijk was.’

ALBERT OVER ZIJN LEVENSMISSIE

‘Die is kort en krachtig: het levend houden en in bescherming nemen van het theater, in alle vormen. En ervoor zorgen dat mensen niet vergeten wie bijvoorbeeld Wim Kan, Annie Schmidt en Robert Long waren.

Dat doe ik door over ze te praten in tv-programma’s, musicals of andere producties over ze te maken en door financiële ondersteuning te geven aan schrij­vers die boeken over musicals of mensen als acteur Jeroen Willems en cabaretier Seth Gaaikema schrijven.

'Wat ik aan roem en geld heb opge­bouwd, wil ik ook gebruiken om maatschappelijk iets te betekenen'

Wat ik aan roem en geld heb opge­bouwd, wil ik ook gebruiken om maatschappelijk iets te betekenen. Ik zit in de stuurgroep Suïcidebestrij­ding en het Nationaal Theaterweek­end, dat mensen die het normaliter niet kunnen betalen, in staat stelt goedkoop naar allerlei theatervoor­stellingen te gaan. Daarnaast ben ik VVD-gemeenteraadslid in Vught, de plaats waar ik een huis heb en sta ingeschreven. Ik was lijstduwer, maar werd met voorkeurstemmen gekozen en heb toen besloten in de raad te gaan zitten. Dus nu leef ik fiftyfifty in Vught en Amsterdam.’

ALBERT OVER ZIJN KANTELPUNT

‘Dat zijn er een paar. Op mijn veertiende werd mijn liefde voor het theater geboren, toen ik in Den Helder m’n eerste musical zag. De engel van Amsterdam, met Jaspe­rina de Jong, Lex Goudsmit en Leen Jongewaard. Ik was in een klap verkocht, ik moest en zou in die wereld belanden.

Voor de schoolkrant maakte ik al interviews met mensen als Willem Nijholt, Robert Long en Jos Brink. Later ging ik naar de Academie voor Kleinkunst in Amsterdam en heb daarna wat rolletjes gehad in the­atervoorstellingen. Dat hield niet over - mijn talent was niet groot genoeg - maar ik had daardoor wel aan het theater geroken.

Via een baan bij de AVRO kreeg ik contact met Edwin Evers, die me vroeg in zijn ochtendprogramma op Radio 3 wekelijks wat nieuwtjes uit de showwereld te behandelen. Daar is eigenlijk het fundament gelegd voor RTL Boulevard, dat ik met Beau van Erven Dorens heb gemaakt.

'Er zijn wel acht verschillende sportrubrieken, mag er dan ook iets zijn waarin theater en entertainment aan bod komen?'

Dat er entertainmentprogramma’s als Boulevard en Shownieuws bestaan, vind ik prima. Kom zeg, er zijn wel acht verschillende sportrubrieken, mag er dan ook iets zijn waarin theater en entertainment aan bod komen? Jij noemt het roddelrubrieken. Mag je zeggen. Het is tegenwoordig helaas allemaal bloedserieus geworden, de charme van het begin is ervan af.

Een paar jaar geleden lag ik zelf onder vuur, dat klopt. Toen speelden er problemen in mijn relatie met Onno. Mijn moeder had vroeger al eens gezegd: “Pas op, je werk keert zich ooit tegen je”. Dat was toen het geval. Ineens was het zondagskind Albert Verlinde aan de beurt.

'Ondanks die affaire zijn Onno en ik nooit echt uit elkaar geweest'

Ondanks die affaire zijn Onno en ik nooit echt uit elkaar geweest. Iemand kan best eens uit de bocht vliegen, maar daar hoeft geen levenslang op te staan. Dat het kon gebeuren, kwam ook doordat ik heel druk was met mijn werk, juist in een tijd waarin hij veel te verwerken had, zoals de suïcide van zijn zwager Antonie Kamerling en de dood van zijn beide ouders.