Steeds meer ontwerpers pleiten voor slow fashion

Coronacrisis biedt modewereld nieuwe kans.

Het is iets waar zelfs de bekendste, meest ervaren ontwerpers op afknappen: het produceren van schier eindeloze reeksen collecties in een jaar. Haute couture, prêt-à-porter, resort, pre-spring, pre-fall en vaak daarbij nog eens extra samenwerkingen en extra collecties rond accessoires plus spectaculaire presentaties – het is (te)veel.

Het systeem kent bovendien een ongelukkige timing. In september worden normaal gesproken de zomercollecties voor het volgende jaar getoond aan de pers en inkopers. Die laatsten plaatsen dan meteen hun bestellingen. Die worden in de winter geleverd, hangen meestal in februari al in de winkel en gaan in mei en juni – als het zomerseizoen goed beschouwd pas begint – al in de uitverkoop.

Intussen hebben fast fashion labels vanaf september ruim de gelegenheid om de nieuwste mode eens goed te bekijken, te interpreteren en bliksemsnel in een lage lonenland te laten maken.

Niet alleen is het creatief gezien amper op te brengen om steeds iets nieuws te brengen, het is goed beschouwd ook raar om kleding in de winkel te hebben die helemaal niet bij het seizoen past.

Veel ontwerpers, zoals Dries van Noten, Marine ↑ Serre en Paco Rabanne, hebben zich de afgelopen weken een slag in de rondte gezoomd, om te kijken wat er aan het overspannen systeem van de modewereld kan worden gedaan. Ook de grote namen luisteren inmiddels mee: het wegvallen van de Fashion Weeks en de bliksemsnel veranderende prioriteiten van consumenten hebben ook invloed op hen, al zwijgen Hermès, Chanel en de andere über-luxemerken vooralsnog als sfinxen.

Kleinere ontwerpers hebben minder moeite zich uit te spreken. In hun Open Letter To The Fashion Industry pleiten Van Noten & Co voor een nieuwe aanpak. "Ontwerpers zijn  geen concurrenten, maar collega’s, dit is het moment is voor een reset van de industrie," stelt Dries in zijn open brief die inmiddels al door ruim 300 modeprofessionals is ondertekend.